BAC 2022-06005
Publicatiedatum 04-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 23 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 7 april 2022
Hoorzitting: 30 augustus 2023
Overdracht advies aan UHT: 9 november 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie om bij de integrale beoordeling aandacht te besteden aan hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd over de opname van belanghebbende op een FSV-lijst en de stopzetting van de KOT vanaf 1 april 2013.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen Beschikking eerste toets € 30.000 van 23 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 23 februari 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT);
- Bij beschikking van 23 februari 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij
(nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000; - Bij brief van 6 april 2022, ingekomen 7 april 2022, heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Op 13 maart 2023 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd;
- Op 21 juni 2023 heeft zich als gemachtigde gesteld;
- Op 30 augustus 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Hiervan is een verslag gemaakt.
- Op 30 augustus 2023 heeft UHT een aanvullende reactie overgelegd;
- Gemachtigde heeft hier bij e-mailbericht van 18 september 2023 op gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde eerste toets. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de eerste toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren
2012 en 2013 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden
conform de door belanghebbende doorgegeven informatie of wijziging van het
gezamenlijk toetsingsinkomen. Daarbij komt dat gemachtigde ter zitting heeft
aangegeven dat toeslagjaar 2012 niet meer in geschil is. Dat belanghebbende vanwege het voorkomen op de FSV-lijst onderworpen is geweest aan een zerotolerance onderzoek, blijkt daarnaast niet uit het bezwaardossier. De wijzigingen in toegekende KOT zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar.
De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het
oordeel van de Commissie niet anders.
Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen
voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het
bezwaarschrift dat is ingediend tegen het besluit volgend op de eerste toets.
Tot slot adviseert de Commissie UHT om bij de integrale beoordeling extra aandacht te
besteden aan de reden(en) om belanghebbende op de FSV-lijst te plaatsen, en aan de
vraag waarom de KOT per 1 april 2013 is beëindigd.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de eerste toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bezwaar ongegrond te verklaren;
- om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de
beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een
standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet al mede een
integrale beoordeling bevat; - om bij de integrale beoordeling aandacht te besteden aan hetgeen gemachtigde
heeft aangevoerd over de opname van belanghebbende op de FSV-lijst en de
stopzetting van de KOT vanaf 1 april 2013.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter