BAC 2022-05957
Publicatiedatum 06-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 22 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 6 april 2022
Hoorzitting: 4 oktober 2023
Overdracht advies aan UHT: 24 oktober 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking eerste toets € 30.000 van 22 maart 2022 (UHT CHR GU).
De beschikking van 22 maart 2022 is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691)
gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de
hersteloperatie kinderopvangtoeslag waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304),
komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt
afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 22 maart 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld met het verzoek om een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij beschikking van 22 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
- Bij brief van 4 april 2022, ontvangen op 6 april 2022, heeft belanghebbende tegen
deze beschikking een bezwaarschrift met gronden ingediend. - Bij schriftelijke reactie van 11 mei 2023 heeft UHT gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
- Op 4 oktober 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000
aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, als het
verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2. 7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde 'eerste
toets'. Na deze eerste toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de eerste toets heelt mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan.
In de periode 2005 tot en met 2009, 2014 en 2015 is sprake geweest van neerwaartse
bijstellingen en stopzettingen van de KOT. Dit houdt verband met wijzigingen in het
gezamenlijk toetsingsinkomen en wijzigingen in opvanguren.
Tijdens de hoorzitting is ter sprake gekomen dat het gewijzigde toetsingsinkomen ( en
hiermee de wijziging KOT 2014 en 2015) verband hield met de inwoning van de moeder van belanghebbende. De Commissie adviseert UHT om hieraan bij haar integrale beoordeling extra aandacht te besteden. Met betrekking tot berekeningsjaren 2008 en 2015 heeft belanghebbende doorgegeven dat de KOT moest worden stopgezet (productie 10 en 14).
Dat deze stopzetting niet door of namens belanghebbende zelf is gedaan, is de
Commissie niet gebleken. De wijzigingen in toegekende KOT ten aanzien van
bovenvermelde berekeningsjaren zijn daarom in ieder geval op het eerste gezicht
verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, wat op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan in het kader van de integrale beoordeling zijn. Dit heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in deze procedure in bezwaar is gekomen.
Dit brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te
verklaren. Hiermee geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de eerste toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bezwaar ongegrond te verklaren;
- om in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de
beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de uitvoering van de eerste toets en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter