BAC 2022-05942
Publicatiedatum 01-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 14 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 11 maart 2022
Hoorzitting: n.v.t.
Overdracht advies aan UHT: 12 juni 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren, de bestreden beschikking in stand te laten
en de integrale beoordeling te starten.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking lichte toets € 30.000 van 14 februari 2022 (met kenmerk UHT CHR GU). In deze beschikking heeft UHT kenbaar gemaakt dat zij in de lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende het forfaitaire bedrag van € 30.000 uit te betalen.
Overgangsrecht
Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie
toeslagen (hierna: ‘Wet hersteloperatie toeslagen’ of ‘Wht’) in werking getreden. Op
grond van artikel 9.2 Wht werkt afdeling 2.1, voor zover hier relevant, terug tot en met
26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die op basis van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Het vorenstaande betekent dat de in dit geval bestreden beschikking geacht wordt te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wet hersteloperatie toeslagen.
Procesverloop
- Bij beschikking van 14 februari 2022 heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld
dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000 over de toeslagjaren
2009 tot en met 2013. - Bij brief van 10 februari 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen
deze beschikking. - Op 25 maart 2022 heeft UHT de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk aan
belanghebbende bevestigd. - UHT heeft op 31 januari 2023 schriftelijk gereageerd op het bezwaar.
- Bij e-mail van 1 juni 2023 heeft X zich gesteld als gemachtigde van belanghebbende (hierna: gemachtigde).
- Op 8 juni 2023 heeft gemachtigde kenbaar gemaakt dat belanghebbende afziet
van een hoorzitting en wenst dat de zaak op de stukken in het dossier wordt
afgedaan.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Belanghebbende is het niet eens met de beslissing van UHT in de lichte toets om haar
nog geen € 30.000 toe te kennen over toeslagjaren 2009 tot en met 2013. In bezwaar is de Commissie – kort samengevat – gevraagd of UHT op goede gronden tot deze
beslissing is gekomen.
Het kabinet heeft in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag een aantal
aanvullende maatregelen genomen met als doel sneller recht te kunnen doen aan een
grote groep gedupeerde ouders. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een
forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel
hebben ingediend en daarvoor, na een lichte toets, in aanmerking komen.
De Commissie maakt uit de door UHT overgelegde stukken op dat de bijstellingen van de KOT over toeslagjaren 2009 tot en met 2013 hebben plaatsgevonden conform de door of namens belanghebbende opgegeven wijzigingen in opvanguren en de stopzetting per 22 februari 2013. Voor zover wijzigingen in het inkomen van belanghebbende een rol zouden hebben gespeeld, volgt uit de SAS-overzichten dat in de definitieve beschikking over de afzonderlijke toeslagjaren met een lager inkomen is gerekend dan bij de eerste voorschotbeschikking. Dit komt overeen met de stelling van belanghebbende dat haar inkomen stabiel is gebleven of minder is geworden. Voor het toeslagjaar 2013 geldt dat de wijziging in de KOT volgt op de stopzetting door of namens belanghebbende per 22 februari 2013. Deze wijzigingen hebben plaatsgevonden aan de hand van het reguliere toeslagenproces en geven in zoverre geen blijk van vooringenomen handelen of hardheid als bedoeld in artikel 2.1 Wht. De Commissie begrijpt daarom dat UHT heeft geoordeeld dat belanghebbende in de lichte toets nog niet in aanmerking komt voor compensatie over deze toeslagjaren.
Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale
beoordeling die nog zal plaatsvinden, los van het bezwaarschrift dat is ingediend tegen
het besluit volgend op de lichte toets.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets. De Commissie adviseert UHT om het
bezwaarschrift ongegrond te verklaren, de bestreden beschikking in stand te laten en de integrale beoordeling van het dossier van belanghebbende in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter