Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05900

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaren in de onderhavige zaken ongegrond te verklaren. In het bezwaar tegen de definitieve afwijzing van de compensatie oordeelt de Commissie dat de toeslagjaren 2009 en 2010 wel zijn beoordeeld. Uit het dossier blijkt dat er in 2009 geen terugbetaling van de belanghebbende vereist was, en voor 2010 is er geen bewijs van onterechte neerwaartse aanpassingen of ongerechtvaardigde terugvordering van KOT. Bovendien acht de Commissie dat de neerwaartse correctie in 2011 het gevolg was van een verlaging van het aantal opvanguren en dus correct is uitgevoerd volgens de geldende wet- en regelgeving. Tevens is er geen aanleiding om te oordelen dat de hardheidsregeling had moeten worden toegepast. Verder merkt de Commissie op dat belanghebbende de KOT voor het jaar 2012 zelf heeft stopgezet vanaf 1 februari 2012, wat resulteerde in een terugvordering. De Commissie is van mening dat er geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid van het stelsel in dit toeslagjaar. De Commissie is van mening dat het bezwaar ten aanzien van de O/GS tegemoetkoming ongegrond is. De Commissie concludeert dat er geen neerwaartse correcties waren in de toeslagjaren 2008 tot en met 2010. Hierdoor heeft belanghebbende niets terug hoeven betalen. De Commissie oordeelt dat belanghebbende geen recht heeft op een O/GS-tegemoetkoming.

Advies