BAC 2022-05774
Publicatiedatum 10-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 1 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 5 april 2022
Hoorzitting: 15 december 2022
Overdracht advies aan UHT: 20 december 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de UHT om het bezwaarschrift van belanghebbende (kennelijk) ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift van 28 maart 2022, ontvangen op 5 april 2022 is gericht tegen de door de Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 1 maart 2022, met kenmerk UHT CHR GU.
Procesverloop
- Op 31 maart 2021 heeft belanghebbende een verzoek gedaan voor een
herbeoordeling kinderopvangtoeslag voor de toeslagjaren 2008 tot en met 2013. - Bij beschikking van 1 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld
dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om haar € 30.000 te betalen. - Belanghebbende heeft bij brief van 28 maart 2022, ontvangen op 5 april 2022, tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Op 15 april 2022 heeft UHT een
ontvangstbevestiging hiervan gestuurd. - Op 4 augustus 2022 heeft de Commissie van Wijzen geoordeeld dat de compensatieregeling en de hardheidscompensatie niet van toepassing zijn voor de
toeslagjaren 2008 en 2010 tot en met 2013. - Op 6 september 2022 heeft UHT bij brief aangekondigd dat belanghebbende in
aanmerking komt voor een voorlopig compensatiebedrag van € 22.801 met een
aanvulling tot een bedrag van € 30.000 voor het toeslagjaar 2009. Dit bedrag is
op 29 augustus 2022 uitbetaald aan belanghebbende. - [Gemachtigde] heeft namens belanghebbende UHT in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het door belanghebbende ingediende bezwaar.
- Op 19 oktober 2022 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
belanghebbende. - Op 15 december 2022 heeft voor de behandeling van het bezwaarschrift van
belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden in aanwezigheid van gemachtigde (digitaal), UHT en de Commissie. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en dat het ook overigens
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Procesbelang
De Commissie is van oordeel dat er voldoende aanleiding is om de vooraankondiging van 6 september 2022 te beschouwen als een nader besluit in de zin van artikel 6:19 Awb. De Commissie merkt immers op dat de feitelijke grondslag, evenals de
bevoegdheidsgrondslag dezelfde zijn als die van het primaire besluit van 1 maart 2022. Het bezwaar gericht tegen de beschikking van 1 maart 2022 heeft – gelet op het
vorenstaande – van rechtswege betrekking op de vooraankondiging van 6 maart 2022.
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of belanghebbende nog een procesbelang heeft. Dit is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat diegene voor ogen staat met het rechtsmiddel (in dit geval bezwaar) kan worden bereikt en voor diegene van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen.
De Commissie vindt dat het belang van belanghebbende bij het voeren van de
bezwaarprocedure tegen de afwijzing van de lichte toets is komen te vervallen vanaf het moment dat UHT bij brief van 6 september 2022 aan belanghebbende een
vooraankondiging heeft gedaan dat zij in aanmerking komt voor een voorlopig
compensatiebedrag van € 22.801 voor het toeslagjaar 2009. Dit bedrag is aangevuld tot € 30.000. Dit bedrag is op 29 augustus 2022 uitbetaald aan belanghebbende.
Nu het procesbelang van belanghebbende is komen te vervallen, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende (kennelijk) ongegrond. De Commissie adviseert UHT om het bezwaar (kennelijk) ongegrond te verklaren. Niettemin adviseert de Commissie UHT aan belanghebbende wel een proceskostenvergoeding uit te keren, nu UHT in haar schriftelijke reactie het bezwaarschrift gegrond heeft geacht.
Conclusie
Samenvattend adviseert de Commissie UHT om het bezwaar tegen de beschikking van 1 maart 2022 (kennelijk) ongegrond te verklaren en aan belanghebbende een
proceskostenvergoeding toe te kennen van twee punten tegen het hoogste tarief.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter