BAC 2022-05714
Publicatiedatum 06-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 18 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 4 april 2022
Overdracht advies aan UHT: 7 juli 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking op de aanvraag van belanghebbende om
toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering van 18 februari 2022.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Artikel 8.6 Wht bepaalt dat die in het kader van de
hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling. Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 20 december 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij beschikking van 18 februari 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op de betaling van het bedrag van € 30.000.
- Bij brief van 31 maart 2022, door UHT ontvangen op 4 april 2022, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
- Op 23 februari 2023 heeft UHT schriftelijk op het bezwaarschrift gereageerd.
- Bij e-mailbericht van 22 april 2023 heeft belanghebbende bij de Commissie aangegeven geen behoefte te hebben aan een hoorzitting.
- De Commissie bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 30 juni 2023
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de beantwoording van de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om
compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.
Zoals is uiteengezet in artikel 2. 7 Wht voorziet die wet in een eenmalige forfaitaire
uitkering van € 30.000 aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld voor ouders
die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van de Wht en die daarvoor in aanmerking komen.
Voor de beoordeling van de vraag of de ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
Bij het bestreden besluit heeft UHT aan belanghebbende meegedeeld dat er nog geen
reden werd gezien om aan haar het bedrag van € 30.000 te betalen.
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift aangegeven dat zij zelf de kot in 2008
heeft stopgezet, omdat de bedragen zo hoog werden. Zij moest toen een heel groot
bedrag terugbetalen. Daardoor kon zij geen opvang meer betalen, met alle gevolgen van dien. Dit kwam door een fout van de Belastingdienst. Belanghebbende moest de kot wel stopzetten, want anders was zij nog meer in de financiële problemen gekomen. Belanghebbende stelt dus zeker een gedupeerde te zijn.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren 2008
tot en met 2010 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden
conform de door belanghebbende opgestuurde informatie. De wijzigingen in toegekende KOT zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondigere bestudering tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale toets zijn. Dit heeft dus geen gevolgen voor het besluit waartegen in de onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.
Het voorafgaande leidt tot de slotsom dat de in de aanhef van deze rubriek geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. Dit brengt mee dat de
Commissie UHT zal adviseren het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Met deze
beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
De Commissie adviseert UHT tot slot om deze integrale beoordeling zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT:
- om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren;
- om in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat deze beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op de toekenning van een standaardvergoeding volgens de compensatieregelingen en niet ook al een integrale beoordeling bevat;
- om te bevorderen dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter