BAC 2022-05588
Publicatiedatum 09-11-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 15 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift:14 maart 2022
Hoorzitting: 12 mei 2023
Overdracht advies aan UHT: 12 juli 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking inzake de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zgn. Catshuisuitkering van 15 maart 2022 (UHT CHR GU). Belanghebbende is ter zitting bijgestaan door gemachtigde (hierna: gemachtigde).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433).
Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet daarop moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond
van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij beschikking van 15 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
- Bij brief van 14 maart 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze
beschikking. Op 9 januari 2023 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd. - Op 12 mei 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd.
- Op 30 mei 2023 heeft gemachtigde gereageerd op het verweerschrift van UHT. Bij
nadere schriftelijke reactie van 1 juni 2023 heeft UHT daarop gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reacties volgt dat UHT na het uitvoeren van de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, over het jaar 2018 heeft geen
neerwaartse bijstelling van de kot plaatsgevonden. De neerwaartse bijstellingen voor het jaar 2019 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden conform de door belanghebbende en zijn toeslagpartner opgestuurde informatie. De wijzigingen in toegekende KOT zijn derhalve in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders. De neerwaartse bijstellingen voor het jaar 2019 hebben daarbij plaatsgevonden na 23 oktober 2019. Deze omstandigheid raakt, gelet op het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 van de Wht, aan de toepasselijkheid van die wet. UHT heeft eerder, in de kern samengevat, uiteengezet dat indien bij de integrale beoordeling mocht blijken dat de neerwaartse bijstellingen van na 23 oktober 2019 het gevolg zijn van een vooringenomen handeling die heeft plaatsgevonden vóór 23 oktober 2019, zij alsnog, vanwege het alsdan vastgestelde causale verband, de Wht zal toepassen en in voorkomend geval tot compensatie zal overgaan. Een onderzoek naar die eventuele causaliteit gaat, aldus UHT, het bestek van een onderzoek in het kader van een lichte toets te buiten. Deze benaderingswijze acht de Commissie in een geval als dit op zichzelf aanvaardbaar.
UHT heeft ook eerder aangegeven dat zij, indien op basis van de integrale beoordeling
geen compensatie wordt toegekend, het verzoek om herbeoordeling van de KOT zal
voorleggen aan B/T als zijnde een verzoek om herziening en B/T zal adviseren de datum van ontvangst van het verzoek om herbeoordeling aan te houden als ontvangstdatum. De Commissie dringt er in navolging hiervan bij UHT op aan om, in het licht van de redenen die ten grondslag liggen aan de hersteloperatie en het gebrek aan inzicht in de termijn waarbinnen de integrale beoordeling zal worden afgerond, dit verzoek om herziening op de kortst mogelijke termijn, onder vermelding van de datum van ontvangst van het verzoek om herbeoordeling bij UHT, voor te leggen aan B/T en daarbij niet eerst de uitkomst van de integrale beoordeling af te wachten.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om:
- het bezwaar ongegrond te verklaren;
- het verzoek om herbeoordeling van de KOT op de kortst mogelijke termijn voor te
leggen aan B/T als zijnde een verzoek om herziening, en - de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter