Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05411

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 21 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 28 maart 2022

Hoorzitting: 17 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 26 oktober 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert aan UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Door [gemachtigde] is namens [belanghebbende] op 21 maart 2022 een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 21 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 21 maart 2022 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat het op
    basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende
    € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden
    uitgevoerd.
  • Gemachtigde heeft bij brief, ingekomen op 28 maart 2022, bezwaar gemaakt tegen
    deze beschikking. Op 8 april 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging gestuurd.
  • Op 24 maart 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op het bezwaar.
  • Op 17 oktober 2023 heeft de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Hoorzitting

Aan de hoorzitting op 17 oktober 2023 hebben gemachtigde, belanghebbende en haar
partner deelgenomen. Namens UHT zijn [behandelend ambtenaar] en [behandelend ambtenaar] verschenen.

Tijdens de hoorzitting is, kort en bondig weergegeven, het volgende besproken:

  • Belanghebbende geeft aan dat het om het moment niet heel goed gaat, maar ze
    desondanks wel heeft besloten vandaag aanwezig te zijn.
  • Gemachtigde geeft aan dat destijds is gesproken met een medewerker van de
    Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T). Deze persoon heeft aangegeven dat het niet klopte dat belanghebbende het bedrag moest terugbetalen omdat zowel
    belanghebbende als haar zusje een opleiding volgden. Er is éénmaal niet gereageerd
    op een brief en vervolgens moest de KOT volledig worden terugbetaald. Op zo'n moment gaat alles mis en stapelen de problemen zich op.
  • UHT legt uit dat, omdat de handtekening van de toeslagpartner (het zusje van
    belanghebbende) ontbrak B/T een vraagbrief heeft gestuurd. Omdat niet werd gereageerd is nogmaals een brief verzonden. Omdat ook daarop in eerste instantie
    niet werd gereageerd, is de KOT stopgezet. Toen kort daarop alsnog het ingevulde
    informatieformulier werd ontvangen, is de KOT binnen 2 maanden weer hersteld. Bij deze eerste lichte toets is voor UHT niet te zien of daadwerkelijk KOT is terugbetaald door belanghebbende. Wel is te zien dat naar aanleiding van de definitieve beschikking nabetalingen aan belanghebbende zijn gedaan.
  • Belanghebbende en haar partner geven aan dat ze door de jaren heen heel vaak toeslagen hebben moeten terugbetalen. Dat ging zowel over kindgebonden budget
    maar ook over huurtoeslag en KOT. Het vervelende is dat je als burger nooit een
    medewerker van B/T kunt spreken die het uitlegt en met je meedenkt. Daardoor is ook steeds onduidelijk of een terugvordering nu terecht is of juist onterecht.
  • UHT heeft geen inzicht in andere toeslagen dan KOT. Deze procedure gaat alleen over de KOT. UHT biedt aan om na de hoorzitting gezamenlijk de verschillende overzichten door te nemen en deze te duiden.
  • UHT legt desgevraagd uit dat productie 6 en 10 in het bezwaardossier weliswaar ongeadresseerd lijken omdat ze geautomatiseerd zij aangemaakt, maar volgens UHT zijn ze wel echt aan belanghebbende gezonden. Dit blijkt ook uit het overzicht in productie 18 van het bezwaardossier. Omdat de brieven geautomatiseerd zijn aangemaakt, staat er geen aanmaakdatum in het overzicht.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie, hetgeen ter hoorzitting besproken en de diverse documenten (waaronder SAS-overzichten) alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2017 en 2018 toegelicht. In toeslagjaar 2017 wordt de KOT neerwaarts bijgesteld omdat in eerste instantie niet wordt gereageerd op een tweetal verzoeken van B/T om de
handtekening van de toeslagpartner. Na ontvangst van de handtekening, is de KOT voor toeslagjaar 2017 hersteld. Om dezelfde reden is ook de KOT voor toeslagjaar 2018 op 22 mei 2018 nihil gesteld. Na ontvangst van de handtekening is de KOT voor toeslagjaar 2018 op 23 juli 2018 weer hersteld. Vervolgens vinden voor toeslagjaar 2018 nog 2 neerwaartse bijstellingen plaats. De eerste vanwege een hoger gezamenlijk toetsingsinkomen. De tweede vanwege stopzetting van de kinderopvang per 20 oktober 2018, doorgegeven door belanghebbende zelf. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT hiermee in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T of hardheid.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie merkt op dat deze procedure alleen ziet op herbeoordeling van de KOT en niet op andere toeslagen. De
Commissie concludeert dat UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het
vorenstaande brengt mee dat de Commissie aan UHT zal adviseren om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter