BAC 2022-05105
Publicatiedatum 09-11-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 15 maart 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 22 maart 2022
Hoorzitting: 4 mei 2023
Overdracht advies aan UHT: 19 mei 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift van 22 maart 2022 is gericht tegen de door UHT genomen beschikking "lichte toets" € 30.000 van 15 maart 2022 (UHT CHR GU).
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304, hierna: Catshuisregeling).
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF-11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende bericht dat de
Belastingdienst/Toeslagen geen fouten heeft gemaakt voor de jaren 2017 en 2018 en dat daarom geen compensatie wordt toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden.
Gelet op artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 15 maart 2022
geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Bij beschikking van 15 maart 2022 is aan belanghebbende meegedeeld dat hij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000.
- Bij brief van 15 maart 2022, ontvangen op 22 maart 2022, heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking. Bij brief van 24 mei 2022 heeft belanghebbende verzocht om een antwoord op de vraag of hij of zijn echtgenote op een zwarte lijst stonden.
- Op 16 januari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op het bezwaar van belanghebbende.
- Op 4 mei 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Een verslag hiervan is achter dit advies
gevoegd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna "KOT") heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd (artikel 2.7 Wht).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
In haar schriftelijke reactie heeft UHT aangegeven waarom zij nu geen reden ziet om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Volgens UHT hebben de
bijstellingen voor de jaren 2017 en 2018, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt,
plaatsgevonden conform de door de kinderopvanginstelling of belanghebbende verstrekte informatie. Aan de hand van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T). Belanghebbende komt vooralsnog niet in aanmerking voor uitbetaling van het forfaitaire bedrag van € 30.000.
Daarnaast blijkt uit het bezwaarschrift dat belanghebbende wenst te achterhalen of hij of zijn echtgenote is opgenomen in het FSV-fraudesysteem dan wel op een andere zwarte lijst vermeld staat. De Commissie wijst in dat kader op het onderzoek van UHT met als uitkomst dat hij niet op de FSV-lijst of een andere zwarte lijst is opgenomen. De Commissie overweegt verder dat een registratie in het FSV-systeem geen kenmerk is van een institutioneel vooringenomen handelwijze en op zichzelf niet leidt tot een aanspraak op compensatie op grond van de Wht.
Gelet op het vorenstaande, meent de Commissie dat in deze bezwaarprocedure
onvoldoende aanknopingspunten zijn om tot een andersluidend oordeel te komen dan UHT. Het bezwaar slaagt daarom niet.
Het vorenstaande betekent dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren. Met vorenstaande beoordeling neemt de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
De Commissie adviseert UHT tot slot om de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk te laten plaatshebben.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om:
- het bezwaar ongegrond te verklaren;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen;
- in de beslissing op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat deze beslissing alleen betrekking heeft op de afwijzing van de standaardvergoeding volgens de Wht en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter