Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-05000

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 februari 2022 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 24 maart 2022

Hoorzitting: 20 juli 2023

Overdracht advies aan UHT: 14 september 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift deels gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding
toe te kennen.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de op 16 februari 2022 door UHT genomen beschikking met kenmerk UHT-DC 1.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,
(Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Stb. 2022, 433).

Gelet op 8.6 en artikel 9.2 Wht moet de bestreden beschikking van 16 februari 2022
geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich op 14 februari 2020 bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: 'KOT) voor het toeslagjaar 2013.
  • Bij brief van 9 november 2021 met kenmerk UHT-B DMB2 is aan belanghebbende
    medegedeeld dat zij op basis van de eerste toets in aanmerking komt voor
    uitbetaling van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling en dat de
    herbeoordeling nog niet klaar is.
  • Bij brief van 2 december 2021 (met kenmerk UHT-VC I) is aan belanghebbende over de toeslagjaren 2013 en 2014 een voorlopige compensatie van € 26.811 toegekend.
  • Bij beschikking van 16 februari 2022 met kenmerk UHT-DC I is aan belanghebbende medegedeeld dat de definitieve compensatie over de toeslagjaren 2013 en 2014 € 27.727 bedraagt.
  • Gemachtigde heeft bij brief van 21 maart 2022, ontvangen op 24 maart 2022, bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 16 februari 2022 met kenmerk UHT UHT-DC I. Op 5 april 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
  • Bij brief van 22 juni 2022 heeft gemachtigde het bezwaarschrift aangevuld.
  • Op 24 november 2022 heeft gemachtigde UHT in gebreke gesteld wegens het niet
    tijdig beslissen op bezwaar.
  • Op 7 februari 2023 heeft UHT schriftelijk gereageerd op de bezwaargronden van
    belanghebbende.
  • Op 10 mei 2023 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan en beslist dat UHT binnen tien weken na het verzenden van de uitspraak een beslissing op de bezwaren moet nemen.
  • De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar van belanghebbende behandeld in haar vergadering van 20 juli 2023.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Compleetheid dossier en motivering besluit

Belanghebbende voert aan dat het bezwaardossier incompleet is, en dat het voor haar
zonder haar persoonlijk dossier te kennen niet inzichtelijk is hoe de compensatie is
vastgesteld. Belanghebbende heeft het gevoel dat geen rekening wordt gehouden met
haar persoonlijke situatie en dat zij door de KOT-affaire haar onderneming gedwongen
heeft moeten staken. Zij plaatst daarom vraagtekens bij de zorgvuldigheid van de
beschikking.

De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet uitvoerig toegelicht, dit impliceert echter niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer en een uitgebreide uitleg met behulp van LIC-overzichten het bestreden besluit voldoende is onderbouwd. De Commissie stelt zich dan ook op het standpunt dat het bezwaar van belanghebbende tegen de bestreden beschikking op dit punt ongegrond is.

Laatst vastgestelde beschikking KOT 2014 (component D)

In de compensatieberekening wordt wat betreft component D over het toeslagjaar 2014 uitgegaan van € 10.461. UHT heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat dit bedrag nooit hoger kan zijn dat het bedrag onder component A, namelijk het voorschot dat aan belanghebbende werd toegekend van € 9.896, en dat het bedrag onder sub c van de compensatieberekening aangepast zal worden naar € 9.896 (€ 10.461 minus de rente van € 565). Tijdens de hoorzitting heeft UHT echter aangegeven dat het onjuist is dat de rente in mindering is gebracht, maar dat dit niet meer gewijzigd zal worden, omdat de gemaakte fout in het voordeel van belanghebbende is. Nu de huidige berekening daarmee in het voordeel uitvalt van belanghebbende, adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.

Vergoeding voor juridische hulp (component K)

In de compensatieberekening is aan belanghebbende geen bedrag toegekend voor
vergoeding voor juridische hulp. UHT heeft in haar schriftelijke reactie te kennen
gegeven dat bij de berekening van deze vergoeding geen rekening is gehouden met het
beroep dat op 16 juni 2016 is ingesteld door een gemachtigde voor de jaren 2013 en 2014. UHT zal in de beslissing op bezwaar de vergoeding voor juridische bijstand
berekenen op basis van één punt voor het hoogste tarief met wegingsfactor 2. Tijdens de hoorzitting heeft UHT aangegeven dat er niet één, maar twee punten toegekend dienen te worden, omdat er beroep was ingesteld voor twee jaren. De Commissie adviseert UHT om in de beslissing op bezwaar op voornoemde wijze de vergoeding te berekenen tegen de ten tijde van de beslissing op bezwaar hoogst geldende waarde per punt.

Vergoeding immateriële schade (component L) / hoogte werkelijke schade

Uit het bezwaarschrift blijkt dat het voor belanghebbende niet duidelijk is of er bij de
berekening van de immateriële schadevergoeding rekening is gehouden met het feit dat zij haar onderneming gedwongen heeft moeten staken en als gevolg hiervan
inkomensschade heeft geleid.

Ten aanzien van de vaststelling van de hoogte van de (im)materiele schadevergoeding,
wordt voor de berekening gebruik gemaakt van vaste forfaitaire bedragen conform de
Wht. Op basis van artikel 2.3 lid 4 Wht wordt een vergoeding voor immateriële schade
toegekend van € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit en de dagtekening van de eerste beschikking waarmee de
compensatie wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om een forfaitaire compensatie voor de veronderstelde stress en onzekerheid waarmee de ouder is geconfronteerd in de (lange) tijd die verstreken is vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit.

Indien belanghebbende meent dat zij met het forfaitaire compensatiebedrag niet
voldoende is gecompenseerd en in aanmerking wenst te komen voor vergoeding van de werkelijk geleden schade, kan zij hiervoor een verzoek indienen bij de Commissie
Werkelijke Schade (CWS). De onderhavige bezwaarschriftprocedure heeft alleen
betrekking op de toekenning van standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijk geleden schade. Hiervoor is de procedure bij CWS bestemd.

Echter, naar de Commissie begrijpt uit de schriftelijke reactie, zal UHT bij een
gedeeltelijk gegrond verklaring van het bezwaar de immateriële schadevergoeding
opnieuw berekenen. Omdat het bezwaarschrift deels gegrond is, adviseert de Commissie UHT de berekening op dit punt aan te passen in de beslissing op bezwaar.

Rentevergoeding gemiste KOT (component M)

De Commissie overweegt dat UHT in haar schriftelijke reactie in deze zaak heeft toegezegd dat bij een gedeeltelijk gegrond verklaring van het bezwaar de
rentevergoeding gemiste KOT, opnieuw berekend zal worden. Omdat het bezwaarschrift deels gegrond wordt geacht, adviseert de Commissie UHT de berekening op dit punt aan te passen in de beslissing op bezwaar.

Aanvullende vergoeding van 1% (component N)

De Commissie merkt op dat de gemaakte compensatieberekening door wijzigingen van de overige componenten doorwerken in component N van de berekening (aanvullende vergoeding van 1 %). De Commissie adviseert UHT om bij het nemen van de beslissing op bezwaar deze wijziging ook door te voeren.

Dossier

De Commissie is van oordeel dat UHT de op het bezwaar betrekking hebbende stukken, waaronder informatie over de situatie van de KOT van belanghebbende, in voldoende mate heeft verstrekt aan belanghebbende. De Commissie heeft UHT verder verzocht om de nodige inspanningen te verrichten om het MKB-dossier van belanghebbende op te vragen.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie deels gegrond is, adviseert de
Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting). Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen (wegingsfactor 2).

    Conclusie

    Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift deels gegrond te
    verklaren in de zin dat:

    • het bedrag onder component D gecorrigeerd dient te worden;
    • voor de juridische bijstand bij het instellen van het beroep van 16 juni 2016 twee
      punten vergoeding met een wegingsfactor 2 toe te kennen;
    • de berekening voor de vergoeding voor immateriële schade aan te passen in de
      beslissing op bezwaar;
    • de berekening voor de rente over de gemiste KOT aan te passen in de beslissing
      op bezwaar;
    • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
      hierop aan te passen;
    • een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te
      kennen van twee procespunten tegen het hoogste tarief, met een wegingsfactor 2.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter