BAC 2022-04967
Publicatiedatum 24-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 1 februari 2022
Overdracht advies aan UHT: 24 oktober 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 17 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 17 december 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij
op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende € 30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd. - Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 1 februari 2022, bezwaar gemaakt
tegen deze beschikking. Op 2 maart 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging
hiervan gestuurd. - Op 12 januari 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de
bezwaargronden van belanghebbende. - Op 23 oktober 2023 heeft de gemachtigde van belanghebbende,
laten weten dat van een hoorzitting wordt afgezien. - De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd.
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.
De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 12 januari 2023 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.
UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2008
tot en met 2014 nog nader toegelicht.
Over de toeslagjaren 2008 en 2012 hebben er geen bijstellingen plaatsgevonden.
Over de toeslagjaren 2009 en 2010 hebben geen neerwaartse bijstellingen
plaatsgevonden, alleen opwaarts.
Over het toeslagjaar 2011 heeft er een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden doordat
het aantal opvanguren en het uurtarief werd gewijzigd. Deze wijziging is door de kinderopvanginstelling doorgegeven. De KOT over het toeslagjaar 2013 is neerwaarts
bijgesteld door een stijging van het toetsingsinkomen. Op 17 januari 2014 heeft belanghebbende de KOT met ingang van 20 april 2014 stopgezet, met als gevolg de
neerwaartse bijstelling van 21 februari 2014.
Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door Belastingdienst/Toeslagen (hierna B/T) of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.
Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de genoemde afwijzingsgronden in de beschikking van 17 december 2021 niet van toepassing zijn.
Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld.
Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat
UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.
Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.
Conclusie
Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter