BAC 2022-04877
Publicatiedatum 23-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 12 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 24 februari 2022
Hoorzitting: 7 februari 2024
Overdracht advies aan UHT: 4 maart 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren en de beschikking van 12 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I te herroepen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (definitieve) beschikking van 12 januari 2022 met kenmerk UHT-DC l (hierna: de bestreden beschikking).
Aan belanghebbende is compensatie op grond van de Wht toegekend omdat er bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende voor berekeningsjaren 2016 tot en met 2018 fouten zijn gemaakt.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 22 juni 2022 verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2016 tot en met 2018.
- Bij beschikking van 12 januari 2022 (UHT-DC I) heeft UHT het verzoek om compensatie voor de jaren 2016 tot en met 2018 toegewezen en is een definitief compensatiebedrag van € 30.000,- toegekend.
- Bij brief van 21 februari 2022 heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend tegen de bestreden beschikking.
- Bij brief van 30 augustus 2022 heeft gemachtigde aanvullende gronden ingediend.
- Bij schriftelijke reactie van 7 september 2023 heeft UHT gereageerd op de bezwaren van belanghebbende.
- Op 7 februari 2024 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Op de zaak betrekking hebbende gegevens
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift aangevoerd dat zij vanwege het ontbreken van de op de zaak betrekking hebbende gegevens de totstandkoming van de compensatiebedragen niet kan beoordelen. Nadat het dossier en de schriftelijke reactie aan belanghebbende zijn verstrekt, had belanghebbende volgens de Commissie de beschikking over alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Belanghebbende heeft vervolgens gelegenheid gehad om de ontvangen gegevens te beoordelen en de gronden van haar bezwaar aan te vullen. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.
Berekeningsjaren 2016 en 2017
Belanghebbende voert aan dat B/T voor berekeningsjaren 2016 en 2017 KOT heeft beëindigd en dat zij de over deze jaren ontvangen KOT moest terugbetalen. Volgens belanghebbende moest zij een bedrag van € 17.251,- terugbetalen. Ten onrechte is in de compensatieberekening een bedrag van Euro 16.519,- vermeld. Voor het jaar 2017 heeft UHT bij component a, b en e een bedrag van € 14.996,- vermeld. Het is niet duidelijk waarop dit bedrag gebaseerd is. In haar reactie licht UHT toe op welke wijze de bedragen in de compensatieberekening tot stand zijn gekomen.
In verband met de hierboven vermelde bezwaargronden van belanghebbende heeft UHT vermeld op welke wijze de bedragen sub a t/m f van de compensatieberekening tot stand zijn gekomen. Het bedrag van € 17.251,- (2016) is volgens UHT het resultaat van € 16.519,- + € 732,- heffingsrente. UHT heeft in haar reactie vermeld hoe het bedrag van € 14.996,- (2017) tot stand is gekomen.
De Commissie overweegt dat de uitleg door UHT over de totstandkoming van het bedrag ad € 16.519,- (componenten a en c) voor 2016 navolgbaar is.
Uit de reactie van UHT op de bezwaargrond van belanghebbende kan niet worden afgeleid waarop het door belanghebbende vermelde bedrag van € 17.251,- gebaseerd is. Op de hoorzitting heeft UHT toegelicht dat het bezwaar gegrond is en leidt tot aanpassing van component d (in rekening gebrachte rente die u moest betalen) voor het jaar 2016. Het bedrag van deze component behoort € 732,- te zijn in plaats van € 0,-. De commissie heeft hiervan met instemming kennis genomen en adviseert om in haar beslissing op bezwaar nader te motiveren hoe component d voor de jaren 2016 - 2018 is opgebouwd. Het bezwaar van belanghebbende is gedeeltelijk gegrond.
Component O, Rentevergoeding over gemiste KOT 2016 – 2018
UHT stelt dat de rentevergoeding gemiste KOT voor de jaren 2016 – 2018 op een te laag bedrag is gewaardeerd:
- 2016 De rente is berekend tot 11-01-2022. De beschikkingsdatum is 12-01-2022. UHT heeft € 2,- te weinig aan rente berekend.
- 2017 er is sprake van een afrondingsverschil en UHT past dit toe in het voordeel van blh. Zij heeft € 1,- te weinig aan rente berekend.
- 2018 er is sprake van een afrondingsverschil en UHT past dit toe in het voordeel van blh. Zij heeft € 2,- te weinig aan rente berekend.
De Commissie volgt het standpunt van UHT. Het bezwaar van belanghebbende is gedeeltelijk gegrond.
Berekeningsjaar 2018 en later
Belanghebbende voert aan dat zij voor 2018 geen KOT ontvangen heeft omdat zij hierop volgens B/T geen recht had. In haar reactie vermeldt UHT dat B/T volgens het LIC-overzicht in 2018 KOT heeft betaald (productie 52). De Commissie acht deze uitleg navolgbaar. Het bezwaar van belanghebbende is ongegrond.
Zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel
Met inachtneming van de inhoud van de schriftelijke reactie en het door UHT op de hoorzitting gestelde overweegt de Commissie dat UHT haar besluit zorgvuldig heeft voorbereid en dat het besluit deugdelijk gemotiveerd is.
Werkelijke schade
Op basis van de Wht kan UHT de door belanghebbende geleden schade die niet op basis van artikel 2.2 Wht en artikel 2.3 lid 1 t/m 7 Wht wordt vergoed aanvullend compenseren als werkelijke schade. In dat geval moet worden voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.1 lid 3 Wht. Hiervoor kan belanghebbende een verzoek indienen bij de CWS: www.werkelijkeschade.nl.
Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar het oordeel van de Commissie (deels) gegrond is, en de Commissie adviseert tot herroeping van het aangevallen besluit, adviseert de Commissie UHT tevens de kosten van rechtsbijstand in deze procedure te vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht heeft belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om: de beschikking van 12 januari 2022 (UHT-DC I) te herroepen;
- in haar beslissing op bezwaar nader te motiveren hoe component d (in rekening gebrachte rente die u moest betalen) van de compensatieberekening voor de jaren 2016 - 2018 is opgebouwd;
- component d van de compensatieberekening voor het jaar 2016 te wijzigen naar € 732,-;
- component o (rentevergoeding over gemiste KOT) van de compensatieberekening voor de jaren 2016 – 2018 te wijzigen tot de hogere bedragen vermeld in alinea’s 6.19 (2016), 6.28 (2017) en 6.39 (2018) van de schriftelijke reactie van UHT.
- alle, ingevolge de Wht, daarmee samenhangende vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies en daarbij de einddatum van de vergoeding voor immateriële schade en van de desbetreffende vergoedingen vast te stellen op de datum tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- het verzoek om een proceskostenvergoeding voor de onderhavige bezwaarprocedure toe te wijzen met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht, op basis van 2 procespunten met een wegingsfactor 2 en hierbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter