BAC 2022-04784
Publicatiedatum 07-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 23 februari 2022 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 7 maart 2022
Hoorzitting: 10 november 2022
Overdracht advies aan UHT: 24 november 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bestreden besluit in stand te laten, en belanghebbende te laten weten dat dit geen gevolgen heeft voor de integrale beoordeling. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking lichte toets van 23 februari 2022 voorlopige afwijzing € 30.000.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft bij UHT een verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 tot en met 2014 ingediend.
- Bij beschikking van 16 december 2021 (met kenmerk UHT CHR GU) heeft UHT aan belanghebbende bericht dat UHT op grond van de zogeheten lichte toets, nog geen reden zag voor betaling van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling.
- Op 1 maart 2022 heeft gemachtigde namens belanghebbende pro forma bezwaar
gemaakt tegen de beschikking van 23 februari 2022. De ontvangst hiervan is door UHT op 4 maart 2022 bevestigd. - Bij e-mailbericht van 17 mei 2022 verzocht gemachtigde om twee weken uitstel voor het aanvullen van de gronden van het bezwaarschrift.
- Op 18 mei 2022 bericht de Commissie belanghebbende dat de termijn voor het
aanvoeren van de (aanvullende) gronden is vastgesteld op 01 juni 2022. - Op 3 juni 2022 heeft gemachtigde namens belanghebbende aan UHT de bezwaargronden kenbaar gemaakt.
- Op 18 augustus 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
- Op 10 november 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van de belanghebbende en UHT. Een verslag van de hoorzitting is
achter dit advies gevoegd
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd:
o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904; - Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna:
Catshuisregeling):
o Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691;
o Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in het geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Bezwaar
De Commissie begrijpt dat belanghebbende bezwaar maakt tegen de beslissing van UHT om na de zogeheten lichte toets (nog) geen compensatie op grond van de
Catshuisregeling toe te kennen.
Kader
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen. Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het verzoek wordt gehonoreerd.
Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand
gekomen (besluit van 18 maart 2021, Staatscourant 2021.14691, gewijzigd bij besluit
van 31 mei 2021, Staatscourant 2021.28304). Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de
herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000 als zij in enig
jaar voldoen aan de in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.
Zoals uiteen is gezet in paragraaf 2.1 en 2.2 van de Catshuisregeling voorziet die regeling in een forfaitaire uitkering aan gedupeerde ouders. Deze uitkering is bedoeld
voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of
tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:
- de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS
tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
(Awir); - de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
- het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
herstelregelingen).
Lichte toets
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van
de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij nog geen reden zag om tot uitkering van
€ 30.000 aan belanghebbende over te gaan.
Immers, de bijstellingen voor de desbetreffende toeslagjaren hebben – voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt – plaatsgevonden conform door belanghebbende aangeleverde informatie.
Deze bijstellingen in toegekende KOT (al dan niet op bezwaar) zijn te duiden als reguliere correcties. Ze zijn in ieder geval op het eerste gezicht verklaarbaar. Gebleken is dat belanghebbende over 2008 bezwaar heeft ingediend. Hierna volgde een beschikking met toewijzing KOT. In 2009 heeft belanghebbende op grond van door haar verstrekte gegevens een definitieve bijstelling ontvangen die leidde tot de verplichting tot terugbetaling van € 2.163. In 2010 en 2011 heeft belanghebbende zelf de KOT stopgezet. In 2012 was geen sprake van KOT. In 2013 is op grond van door ouder aangeleverde gegevens geen sprake geweest van een verplichting tot terugbetaling. In 2014 was sprake van een (herhaald) verzoek om informatie, een neerwaartse bijstelling en een nihil stelling. Vervolgens heeft belanghebbende bezwaar ingediend en informatie aangeleverd, waarna belanghebbende een beschikking met toewijzing KOT heeft ontvangen.
Uit voormelde blijkt dat B/T in de jaren waar belanghebbende bezwaren heeft ingediend, na overweging van de bezwaren, de desbetreffende beschikkingen heeft gecorrigeerd wat resulteerde in een toewijzing. Alhoewel die gang van zaken in combinatie met een zeer moeilijke privé situatie destijds stressvol moet zijn geweest voor belanghebbende, heeft B/T voor die jaren eventuele omissies hersteld na ontvangst van aanvullende informatie.
De Commissie heeft daarom in de door belanghebbende aangevoerde feiten geen
aanknopingspunten gevonden voor de aanname dat over deze toeslagjaren sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen, hardheid of handelen met Opzet
c.q. Grove Schuld (O/GS). De Commissie stelt zich dan ook op het standpunt dat het
bezwaar van belanghebbende tegen de onderhavige beschikking ongegrond is.
Beschikking niet duidelijk
De Commissie vindt wel dat UHT de voorlopige afwijzing niet duidelijk heeft toegelicht. Dit betekent nog niet direct dat van een gebrekkige motivering sprake is. Met het indienen van de schriftelijke reactie, het geven van een uitgebreide uitleg per toeslagjaar over waarom belanghebbende vooralsnog niet in aanmerking komt voor het bedrag van € 30.000 ondersteund door producties, acht de Commissie het bestreden besluit voldoende onderbouwd.
Integrale beoordeling
Een grondige bestudering van het KOT dossier van belanghebbende over de betreffende jaren kan tot de conclusie leiden dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt. De Commissie sluit dat niet op voorhand uit. Is dat het geval, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale beoordeling zijn. Maar dat heeft geen gevolgen voor het besluit waartegen in deze procedure bezwaar is gemaakt.
Dossier te laat ontvangen
Ter zitting heeft gemachtigde aangevoerd het dossier pas op 26 oktober 2022 te hebben ontvangen en daarom geen gelegenheid te hebben gehad voor een goede voorbereiding van de zitting met haar cliënt. De gemachtigde heeft toegelicht dat zij met zwangerschapsverlof was en geen vervangster had. De Commissie heeft vastgesteld dat gemachtigde het dossier op 23 augustus 2022 is toegestuurd. Zij heeft de ontvangst daarvan op 8 september 2022 per e-mail bevestigd. De Commissie is daarom van oordeel dat gemachtigde voldoende gelegenheid heeft gehad de hoorzitting voor te bereiden met haar cliënt.
Advies
De Commissie heeft ter zitting kennis genomen van de moeilijke persoonlijke
omstandigheden van belanghebbende zoals het moeten wegsturen van een tweetal van haar kinderen naar Turkije en een heftig familierechtelijk conflict met een vader van haar kinderen. UHT heeft ondanks die omstandigheden in de lichte toets terecht reguliere correcties kunnen vaststellen. Deze correcties waren – voor zover mogelijk te beoordelen in deze toets – in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Daarmee waren deze correcties niet in strijd of onzorgvuldig bepaald.
Een en ander brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten. De Commissie wijst er nadrukkelijk op dat zij met dit advies geen uitspraak doet over de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
De Commissie adviseert UHT tot slot om het ertoe te leiden dat de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.
Samenvatting en advies
De Commissie adviseert UHT om in de beslissing op bezwaar:
- het bezwaar ongegrond te verklaren; en
- de integrale beoordeling met spoed te starten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter