BAC 2022-04686
Publicatiedatum 23-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 31 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I en 15 november 2021met kenmerk UHT-DC I A
Ontvangst bezwaarschrift: 7 maart 2022
Hoorzitting: n.v.t.
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking met kenmerk UHT-DC I, waarin aan belanghebbende over de jaren 2011 tot en met 2015 een definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) werd toegekend van € 72.429,-.
De beschikking is genomen met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en
vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna:
Compensatieregeling). Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 19 december 2019 heeft belanghebbende een verzoek gedaan om herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag voor de jaren 2010 tot en met 2014.
- De herbeoordeling is na overleg met belanghebbende uitgevoerd over de jaren 2010 tot en met 2015.
- Bij beschikking van 15 november 2021 met kenmerk UHT-DC-I A is aan
belanghebbende meegedeeld dat zij geen recht heeft op compensatie over het jaar
2010. - Bij beschikking van 31 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I heeft UHT
belanghebbende een compensatie toegekend van € 72.429,- voor de jaren 2011 tot en met 2015. - Bij brief van 7 maart 2022, ontvangen door UHT op 9 maart 2022, heeft
gemachtigde tegen de hiervoor genoemde beschikking met kenmerk UHT-DC I een
bezwaarschrift ingediend. - Bij brief van 13 oktober 2022 heeft gemachtigde de gronden van het bezwaar
aangevuld. - UHT heeft op 6 december 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren
van de belanghebbende. - Bij email van 13 maart 2024 heeft gemachtigde laten weten dat belanghebbende
geen behoefte heeft aan een hoorzitting.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Vooraf
De Commissie constateert dat het bezwaarschrift blijkens de aanhef betrekking heeft op de beschikking met kenmerk UHT-DC I, maar dat het bezwaarschrift ook is gericht tegen de afwijzing van compensatie voor het jaar 2010. Over dat laatste jaar is op 15
november 2021 een beschikking afgegeven met kenmerk UHT-DC-I A. In de schriftelijke reactie van UHT wordt bovendien inhoudelijk ingegaan op de afwijzing voor het jaar 2010. De Commissie zal daarom het bezwaarschrift opvatten als mede te zijn gericht tegen laatstgenoemde beschikking. Dat is in het belang van belanghebbende en UHT wordt daardoor niet geschaad.
De Commissie zal daarom adviseren over de vraag of UHT terecht het verzoek om
compensatie wegens vooringenomenheid of hardheid voor het jaar 2010 heeft afgewezen en of het compensatiebedrag over de jaren 2011 tot en met 2015 correct is berekend.
2010
Belanghebbende heeft gesteld dat het dossier incompleet is. De Commissie merkt op dat hoewel de afwijzende beslissing over 2010 destijds niet vergezeld is gegaan door of voor belanghebbende kenbaar heeft verwezen naar de stukken die aan die beslissing ten grondslag liggen , is door de schriftelijke reactie en het dossier, meer in het bijzonder toelichting in de beschikking UHT- DC I A, het invulformulier
herbeoordeling, de voorlopige zienswijze van UHT en het advies van de Commissie van Wijzen voldoende duidelijk inzichtelijk gemaakt op welke gronden die beslissing is genomen. UHT stelt zich kort gezegd op het standpunt dat sprake is geweest van reguliere correcties die geen aanspraak geven op compensatie wegens hardheid of vooringenomenheid. Het verzoek om compensatie wegens vooringenomenheid of hardheid is om die reden afgewezen. Belanghebbende heeft tegen dat standpunt geen (nadere) bezwaren aangevoerd.
De Commissie ziet dan ook geen aanleiding om UHT te adviseren de beschikking met kenmerk UHT-DC I A ten aanzien van 2010 te herroepen.
2011 tot en met 2015
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift en het aanvullende bezwaarschrift
aangevoerd dat de compensatieberekening niet inzichtelijk is en dat de posten e (niet
terugbetaalde/verrekende kot) en m (rentevergoeding gemiste kot) onvoldoende
onderbouwd zijn. In de schriftelijke reactie met het daarbij behorende dossier is de
berekening toegelicht en zijn de posten e en m nader onderbouwd. Belanghebbende heeft daartegen geen (nadere) bezwaren aangevoerd. De Commissie heeft geen aanknopingspunten gevonden om te veronderstellen dat de berekening niet overeenkomstig de uitgangspunten van de Wht is opgesteld.
De Commissie ziet dan ook geen aanleiding om UHT te adviseren de beschikking met
kenmerk UHT-DC I ten aanzien van 2011 tot en met 2015 te herroepen.
Conclusie
De Commissie concludeert dat het bezwaarschrift ongegrond is.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter