Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04605

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 19 januari 2022

Ontvangst bezwaarschrift: 24 februari 2022

Hoorzitting: 12 oktober 2022

Overdracht advies aan UHT: 17 november 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ontvankelijk en ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift gedateerd 21 februari 2022 en ingekomen op 24 februari 2022, is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen Beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 19 januari 2022 met kenmerk UHT-DH5 A (hierna: de bestreden beschikking) over de toeslagjaren 2008 en 2009. Hierin is bepaald dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor compensatie voor deze toeslagjaren omdat bij de beoordeling van haar kinderopvangtoeslag volgens UHT geen fouten zijn gemaakt.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 28 mei 2020 verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009.
  • Bij beschikking van 1 april 2021, kenmerk UHT-B DMB2, is aan belanghebbende meegedeeld dat zij in aanmerking komt voor de Catshuisregeling. Zij heeft € 30.000,- ontvangen.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 15 december 2021 aan UHT toegestuurd.
    De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de toeslagjaren 2008 en 2009 geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid.
  • Bij beschikking van 19 januari 2022 is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie kinderopvangtoeslag voor de jaren 2008 en 2009.
  • Belanghebbende heeft bij brief van 21 februari 2022, ingekomen bij UHT op 24 februari 2022, tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend.
  • Op 22 juni 2022 heeft UHT daarop schriftelijk gereageerd.
  • Op 30 september en 2 oktober 2022 heeft gemachtigde het bezwaar aangevuld.
  • Op 12 oktober 2022 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.
  • Na de hoorzitting heeft gemachtigde bij e-mailbericht van 13 oktober 2022 nadere informatie verstrekt. UHT heeft daarop bij e-mailbericht van 19 oktober 2022 gereageerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming voor de toeslagjaren 2008 en 2009 af te wijzen. De vraag die daarbij als eerste voorligt, is of UHT zich mocht baseren op het advies van de CvW van 15 december 2021. De Commissie stelt voorop dat een dergelijk advies moet worden aangemerkt als deskundigenadvies. Op grond van vaste rechtspraak mag verweerder (UHT) bij de besluitvorming in beginsel van zo’n advies uitgaan.

De Commissie is het eens met het advies van de CvW. UHT kon zich daarom in dit geval baseren op dit advies. De Commissie zal dat hieronder uitleggen.

2008
In het Informatie- en beoordelingsformulier staat (pagina 11) dat voor het toeslagjaar 2008 geen verlaging heeft plaatsgevonden en ook geen nihilstelling van de kinderopvangtoeslag. De voorlopige toekenningen (€ 3.605,- en € 4.293,-) zijn gebaseerd op de aanvraag en de doorgegeven wijzigingen door de ouder of namens de ouder door de kinderopvangorganisatie.
De definitieve toekenning (€ 4.399,-) is gebaseerd op en conform de jaaropgave die de ouder heeft ingestuurd.
UHT heeft zich naar de mening van de Commissie op basis daarvan in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat er gelet hierop geen aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid, en dat er geen aanleiding is om de hardheidsregeling toe te passen omdat er geen verlaging heeft plaatsgevonden. Ook is er geen aanleiding voor een tegemoetkoming op basis van onterechte O/GS (Opzet/Grove Schuld) omdat over 2008 geen O/GS is vastgesteld.

2009
Voor het toeslagjaar 2009 geldt (zo blijkt uit het Informatie- en beoordelingsformulier, pagina 12) dat de kinderopvangtoeslag bij beschikking van 28 juli 2009 naar beneden is bijgesteld (van € 8.634,- naar € 8.055,-) vanwege een door belanghebbende doorgegeven wijziging: het inkomen is lager, de afgenomen uren zijn verminderd en het uurtarief is gestegen. Bij beschikking van 31 oktober 2009 is de kinderopvangtoeslag vastgesteld op € 6.366,- vanwege een door belanghebbende doorgegeven wijziging: de kinderopvangtoeslag is per 16 oktober 2009 stopgezet. De definitieve kinderopvangtoeslag is bij beschikking van 14 juni 2011 (uiteindelijk) ook vastgesteld op € 6.366,-. Er heeft geen nihilstelling van de kinderopvangtoeslag plaatsgevonden. Er zijn wel verlagingen geweest, maar die zijn gebaseerd op door belanghebbende doorgegeven wijzigingen, waaronder de stopzetting van de kinderopvangtoeslag per 16 oktober 2009. De beëindiging van de opvang blijkt ook uit de informatie van de kinderopvanginstelling. De definitieve toekenning is gebaseerd op de doorgegeven wijzigingen, het inkomen en conform de gegevens in de KOI-viewer, aldus de informatie in het Informatie- en beoordelingsformulier.

UHT heeft zich op basis hiervan in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat er geen aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid en dat er geen aanleiding is om de hardheidsregeling toe te passen omdat de redenen voor verlagingen niet zijn gelegen in het niet betalen van een deel van de kosten voor de opvang, ontbrekende stukken ten aanzien van betaling of non-response van de ouder. Ook zijn de verlagingen geen gevolg van een kleine formele tekortkoming die heeft geleid tot aanzienlijk negatieve gevolgen voor het recht op toeslagen, fraude door een derde of andere bijzondere omstandigheden indien de nadelige gevolgen van de terugvordering onevenredig hard zijn.
Ook is er geen aanleiding voor een tegemoetkoming op basis van onterechte O/GS omdat over 2009 geen O/GS is vastgesteld.

UHT stelt zich dan ook terecht op het standpunt dat de compensatieregeling van artikel 49b van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de hardheidstegemoetkoming van artikel 49 van de Awir niet van toepassing zijn voor de toeslagjaren 2008 en 2009. De Commissie vindt dat UHT dit voldoende gemotiveerd heeft uitgelegd in de bestreden beschikking en onder verwijzing naar het daarbij gevoegde advies van de CvW. In de bestreden beschikking en het verweerschrift heeft UHT uitgelegd dat voor de jaren 2008 en 2009 ook geen sprake was van een onterechte opzet/grove schuld kwalificatie. Dat staat ook in het Informatie- en beoordelingsformulier. Belanghebbende komt daarom ook niet in aanmerking voor compensatie op grond van de O/GS-tegemoetkomingsregeling.

Hieronder zal de commissie nog ingaan op de (overige) bezwaargronden.

Toekenning € 30.000,-
Ter zitting heeft UHT uitgelegd dat belanghebbende in de eerste of lichte toets is aangemerkt als gedupeerde omdat zij in het bestand van de kinderopvanginstelling Bebegim stond vermeld. Gebleken is echter dat belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van kinderopvang bij deze kinderopvanginstelling en geen deel heeft uitgemaakt van het Bebegim onderzoek. Daarom vormt dit geen grond voor (verdere) compensatie.

Gesprek
Ten aanzien van de bezwaargrond dat belanghebbende haar situatie niet heeft kunnen uitleggen in een gesprek stelt de Commissie vast dat op 27 oktober 2021 wel een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden met de PZB’er. Daar is een verslag van gemaakt (productie 24).
Bij de beoordeling is hier ook rekening mee gehouden; het verhaal van belanghebbende is opgenomen in het Informatie- en beoordelingsformulier (productie 20, pagina 3). De bezwaargrond slaagt daarom niet.

Inzicht in betalingen en vorderingen
Ten aanzien van de bezwaargrond dat belanghebbende verzoekt om inzicht te krijgen in alle vorderingen en betalingen vanaf 2006 wijst de Commissie voor de toeslagjaren 2008 en 2009 op de LIC-overzichten in het dossier. Hierop staan alle (uit)betalingen en verrekeningen van de kinderopvangtoeslag vermeld. Uit het LIC overzicht ten aanzien van het toeslagjaar 2008 (productie 25) blijkt dat belanghebbende enkel bedragen heeft ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen.
Uit het LIC-overzicht ten aanzien van het toeslagjaar 2009 (productie 27) blijkt dat belanghebbende een bedrag van € 1.088,- heeft moeten terugbetalen. Ter zitting heeft UHT toegelicht dat het toegekende voorschot voor het hele jaar 2009 naar beneden is bijgesteld door stopzetting van de kinderopvangtoeslag door belanghebbende (per 16 oktober 2009, productie 12A).

2006 en 2007
Belanghebbende heeft ter zitting gesteld dat zij over de jaren 2006 en 2007 vermoedelijk ook gebruik heeft gemaakt van betaalde kinderopvang. De Commissie heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld daarvan informatie te overhandigen.

Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 13 oktober 2022 verzocht om na te kijken of er in de periode 2006-2007 ook kinderopvangtoeslag is aangevraagd en verstrekt.

Ter zitting heeft UHT toegelicht – en per e-mailbericht van 19 oktober 2022 schriftelijk bevestigd – dat over die jaren geen kinderopvangtoeslag is aangevraagd en toegekend en dat deze jaren daarom buiten de huidige bezwaarprocedure vallen. De Commissie volgt UHT hierin.

Vaststaat dat belanghebbende voor de jaren 2006 en 2007 geen kinderopvangtoeslag heeft aangevraagd; het door gemachtigde bij het e-mailbericht van 13 oktober 2022 gevoegde bericht van 30 mei 2008 over de fusie van diverse Stichtingen Kinderopvang onderbouwt niet dat belanghebbende over de jaren 2006 en 2007 gebruik heeft gemaakt van betaalde kinderopvang. Om over bepaalde jaren voor compensatie in aanmerking te komen, dient men die jaren kinderopvangtoeslag te hebben ontvangen; de Compensatieregeling is hier duidelijk over.

Medische situatie
Net als UHT betreurt de Commissie de stress en medische klachten die belanghebbende heeft ondervonden en ondervindt, zoals blijkt uit de door haar overgelegde medische stukken. De Commissie kan hierin echter geen aanknopingspunten vinden voor compensatie op grond van de Compensatieregeling, een hardheidstegemoetkoming of een O/GS-tegemoetkoming.

Proceskostenvergoeding
Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie ongegrond is, adviseert de Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure af te wijzen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren omdat ten aanzien van de jaren 2008 en 2009 niet is gebleken van een institutioneel vooringenomen handelwijze of hardheid van de Belastingdienst/Toeslagen of een onterechte weigering van een betalingsregeling.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter