BAC 2022-04599
Publicatiedatum 26-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 28 februari 2022
Hoorzitting: 13 mei 2022
Overdracht advies aan UHT: 5 juli 2022
Onderwerp van advies
Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 22 februari 2022, ingekomen op 28 februari 2022, is gericht tegen de door Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking inzake de toekenning van een zgn. Catshuisuitkering d.d. 16 december 2021 (UHT CHR GU).
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 30 augustus 2021 heeft UHT belanghebbende de ontvangst van haar aanmelding bevestigd en haar meegedeeld dat zij deze heeft geregistreerd.
- Bij beschikking van 16 december 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000,-.
- Bij brief van 22 februari 2022 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen deze beschikking.
- Op 14 maart 2022 heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd.
- Op 13 mei 2022 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) een enkelvoudige hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat achter dit advies is gevoegd.
- Op 27 mei 2022 heeft de behandelend ambtenaar van UHT op verzoek van de Commissie nadere informatie aan de Commissie gestuurd.
- Op 21 juni 2022 heeft de Commissie een e-mailbericht van UHT ontvangen.
- De nagekomen stukken en het e-mailbericht van 21 juni 2022 zijn met belanghebbende gedeeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden, na de zogenoemde lichte toets, is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van bezwaarde om compensatie of tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.
In het kader van de hersteloperatie KOT heeft het kabinet eind 2020 aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is de Catshuisregeling tot stand gekomen. Op grond van deze regeling komen ouders die bij UHT een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- als zij in enig jaar voldoen aan de in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden.
Het betreft de volgende regelingen:
- de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir);
- de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
- het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de herstelregelingen).
De Commissie meent dat uit de schriftelijke reactie volgt dat UHT na het uitvoeren van de lichte toets heeft mogen oordelen dat zij vooralsnog geen reden zag om tot uitkering van € 30.000,- aan belanghebbende over te gaan.
Weliswaar is het de Commissie ondanks de door UHT na de hoorzitting toegestuurde informatie nog steeds niet duidelijk hoe één en ander met betrekking tot de KOT voor het jaar 2009 is verlopen, maar deelt zij het standpunt van UHT dat de terugvorderingen over toeslagjaren 2006 tot en met 2009 lijken te hebben plaatsgevonden na gegevenswijzigingen op basis van door belanghebbende zelf verstrekte informatie. Belanghebbende voldoet daardoor niet aan de voorwaarden van de hiervoor genoemde herstelregeling. De door belanghebbende naar voren gebrachte bezwaargronden maken dit naar het oordeel van de Commissie niet anders.
Voor zover een grondiger bestudering, met name van het toeslagjaar 2009, tot de conclusie leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, hetgeen op voorhand niet kan worden uitgesloten, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie. Dit zal dan evenwel in het kader van de integrale toets zijn. Dit heeft derhalve geen gevolgen voor het besluit waartegen in onderhavige procedure in bezwaar is gekomen.
Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten. Met vorenstaande beoordeling geeft de Commissie geen voorschot op de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden.
De Commissie adviseert UHT tot slot om het ertoe te leiden dat de integrale toets zo spoedig mogelijk zal plaatsvinden.
Conclusie
Samenvattend concludeert de Commissie dat UHT blijkens de ter zake overgelegde stukken tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.
Zij adviseert dan ook om het bestreden besluit in stand te laten en om in het besluit op bezwaar aan belanghebbende duidelijk te maken dat de beslissing op bezwaar alleen betrekking heeft op het besluit dat zij nu (nog) geen recht heeft op een betaling van € 30.000,- en niet al mede een integrale beoordeling bevat.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter