BAC 2022-04347
Publicatiedatum 06-12-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 maart 2021 met kenmerk UHT-B DMB2 en 25 maart 2022 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 10 mei 2021 en 24 mei 2022
Hoorzitting:13 juli 2023
Overdracht advies aan UHT: 12 september 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie} adviseert UHT om de bestreden beschikking van 16 maart 2021 (kenmerk UHT-B DMB2) niet te herroepen en in stand te laten en het bezwaar tegen de beschikking van 25 maart 2022 (kenmerk UHT-DC 1) ongegrond te verklaren en deze beschikking eveneens in stand te laten.
Onderwerp van advies
De door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschriften van 6 mei 2021 (ontvangen op 10 mei 2021) en 19 mei 2022 (ontvangen op 24 mei 2022) zijn gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking minimumbedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 16 maart 2021 (UHT-B DMB2) en de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 25 maart 2022 (UHT-DC I).
De compensatie is aan belanghebbende toegekend, omdat bij de beoordeling van zijn
situatie fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is voor de
toeslagjaren 2008 en 2009 een compensatievergoeding van € 66.795 toegekend.
Op 5 november 2022 is de Wet houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie
toeslagen (hierna: 'Wet hersteloperatie toeslagen' of 'Wht') in werking getreden. Op
grond van artikel 9.2 Wht werkt afdeling 2.1 terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt dat beschikkingen die op basis van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van voornoemde afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Het vorenstaande betekent dat de in dit geval bestreden beschikkingen van 16 maart
2021 en 25 maart 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en
verder van de Wet hersteloperatie toeslagen.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft op 9 april 2020 een verzoek ingediend voor herbeoordeling
van zijn situatie. De ontvangst van dit verzoek is op 14 april 2020 door UHT bevestigd. - De UHT heeft belanghebbende op 16 maart 2021 geïnformeerd dat hij op basis
van de zogeheten "lichte toets" in aanmerking komt voor een vergoeding van
€ 30.000 in het kader van de Catshuisregeling. Dit bedrag is ook aan
belanghebbende uitbetaald. - De gemachtigde heeft op 6 mei 2021, ontvangen op 10 mei 2021, namens
belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikking minimumbedrag
herbeoordeling kinderopvangtoeslag ("lichte toets") van 16 maart 2021 (kenmerk
UHT-B DMB2). De ontvangst van het bezwaarschrift is op 7 juli 2021 door UHT
bevestigd. - Bij brief van 13 januari 2022 (kenmerk UHT-VC I) is het voorlopige compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2008 en 2009 vastgesteld op € 65.242.
Van dit bedrag is na aftrek van het al eerder uitbetaalde bedrag van € 30.000, het
resterende bedrag van € 35.242 uitbetaald aan belanghebbende. - De gemachtigde heeft op 17 februari 2022 bezwaar gemaakt tegen de vooraankondiging compensatie kinderopvangtoeslag (kenmerk UHT-VC I) voor de
toeslagjaren 2008 en 2009. Bij brief van 17 februari 2022 merkt de Commissie dit schrijven aan als een zienswijze. De gemachtigde kon zich vinden in het oordeel dat sprake was van een prematuur bezwaar en dat dit bezwaar op zich terecht als zienswijze is meegenomen. - Bij de definitieve beschikking van 25 maart 2022 (kenmerk UHT-DC I) is het
compensatiebedrag vastgesteld op € 66.795. Belanghebbende heeft als gevolg
van deze beschikking een nabetaling ontvangen van € 1.553. - De gemachtigde heeft op 19 mei 2022, ontvangen op 24 mei 2022, bezwaar gemaakt tegen de definitieve compensatiebeschikking. De ontvangst van het
bezwaarschrift is op 26 mei 2022 door UHT bevestigd. - De UHT heeft op 21 oktober 2022 een schriftelijke reactie ingediend naar
aanleiding van de bezwaren van de belanghebbende. - Op 13 juli 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid
van partijen. Het verslag van deze hoorzitting is gevoegd bij dit advies. - Op 14 augustus 2023 heeft gemachtigde de Commissie desgevraagd op de hoogte
gesteld dat hij het bezwaar van 6 mei 2021 handhaaft.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Bezwaar 6 mei 2021
Op 16 maart 2021 heeft UHT belanghebbende geïnformeerd dat hij op basis van de
zogeheten "lichte toets" in aanmerking komt voor een vergoeding van € 30.000. In het
bezwaarschrift van 6 mei 2021 stelt gemachtigde zich op het standpunt dat UHT de zaak niet spoedig verder heeft behandeld en een zaakbehandelaar niet tijdig heeft aangesteld.
De Commissie stelt voorop dat aan belanghebbende bij besluit van 16 maart 2021
(kenmerk UHT-BDMB2) reeds een bedrag van € 30.000 is toegekend op grond van de
zogenoemde Catshuisregeling. Inmiddels heeft UHT zowel een vooraankondiging
compensatie KOT (13 januari 2022), als een definitieve beschikking compensatie KOT
(25 maart 2022) aan belanghebbende verstuurd.
Op grond van het bovenstaande, constateert de Commissie dat de integrale beoordeling inmiddels op 25 maart 2022 is afgerond. Tijdens dit proces is ook een zaakbehandelaar aangesteld. De Commissie ziet daarom geen aanleiding om de beschikking van 16 maart 2021 te herroepen. De Commissie adviseert UHT om de bestreden beschikking van 16 maart 2021 in stand te laten.
De motivering van de compensatieberekening (bezwaar 19 mei 2021)
Gemachtigde voert aan dat de bestreden beslissingen van 16 maart 2021 en 25 maart
2022 niet voldoende zijn gemotiveerd. Gemachtigde stelt dat hij de onderliggende
stukken niet tot zijn beschikking heeft, waardoor hij de bedragen uit voornoemde
beslissingen niet kan nagaan. Verder stelt gemachtigde dat de vooraankondiging
compensatie KOT niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
In haar schriftelijke verweer van 21 oktober 2022 is UHT per onderdeel ingegaan op de
totstandkoming van de in de compensatieberekening vermelde bedragen. De Commissie kan UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet voldoende toegelicht, dit impliceert echter niet dat van een gebrekkige motivering dan wel onzorgvuldigheid sprake is.
Ter voorbereiding van de definitieve compensatiebeschikking zijn de bedragen in de
compensatieberekening vastgesteld aan de hand van de gegevens die de
Belastingdienst/Toeslagen tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van
onder meer de voorschotbeschikkingen, definitieve beschikkingen en wijzigingsmeldingen van de KOT, de RKT-bestanden, SAS-overzichten en de overzichten van het Landelijk Incasso Centrum (hierna: LIC).
De Commissie is daarom van oordeel dat door middel van het indienen van het
schriftelijke verweer, waarin per onderdeel is ingegaan op de totstandkoming van het in de compensatieberekening vermelde bedrag, de bestreden besluiten voldoende zijn
onderbouwd. Gelet op het vorenstaande, adviseert de Commissie UHT het bezwaar ten aanzien van dit punt ongegrond te achten.
Proceskostenvergoeding
Nu er geen aanleiding bestaat tot herroeping van het bestreden besluit van 16 maart
2021 en het bezwaar tegen het bestreden besluit van 25 maart 2022 ongegrond is,
adviseert de Commissie UHT het verzoek voor vergoeding van de kosten van
rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure af te wijzen.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande, adviseert de Commissie UHT om in de beslissing op bezwaar:
- de bestreden beschikking van 16 maart 2021 (kenmerk UHT-B DMB2) niet te herroepen;
- en in stand te laten; het bezwaar van 19 mei 2021 ongegrond te verklaren en de bestreden beslissing in stand te laten;
- geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter