Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04323

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 mei 2021 met kenmerk UHT -B DMB2

Ontvangst bezwaarschrift: 14 mei 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Voorts adviseert de Commissie om de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking d.d. 26 mei 2021 op de aanvraag van belanghebbende om toekenning van een zogenoemde Catshuisuitkering.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021,(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Artikel 8.6 Wht bepaalt dat die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling. Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 20 december 2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld in het kader van een herbeoordeling van kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij beschikking van 26 mei 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat zij in aanmerking komt voor de betaling van het bedrag van € 30.000.
  • Bij brief van 14 mei 2022 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen deze beschikking.
  • Op 14 april 2023 heeft UHT schriftelijk op het bezwaarschrift gereageerd.
  • De Commissie bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, althans sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. UHT is van mening dat het bezwaarschrift niet ontvankelijk is vanwege het ontbreken van procesbelang. De Commissie ziet dat anders en verwijst in dit verband naar het onderstaande.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het uitkeren van het forfaitair bedrag van € 30.000 is gebaseerd op de Catshuisregeling. Het Kabinet heeft deze regeling vastgesteld om UHT in staat te
stellen gedupeerde ouders sneller (voor een gedeelte) te compenseren. De bepalingen uit de Catshuisregeling zijn verplaatst naar artikel 2.7 van de Wht.

Na toekenning van het forfaitaire bedrag zal UHT op een later moment het definitieve bedrag aan compensatie of tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2.3 Wht, bij beschikking vaststellen; belanghebbende behoeft daarvoor geen actie te ondernemen. Tegen dit definitieve bedrag kan bezwaar worden gemaakt.

Indien belanghebbende daarnaast voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade in aanmerking wil komen, moet zij daarvoor een verzoek indienen bij UHT.

Hoewel het bezwaarschrift zich (blijkens de aanhef) zegt te richten tegen de voormelde beschikking waarbij aan belanghebbende een uitkering van € 30.000 op grond van de Wht is toegekend, bevat het geen bezwaren die zijn gericht tegen de toekenning van dat bedrag.

Belanghebbende heeft met het indienen van dit bezwaarschrift verzocht om verscheidene zaken (o.a. voortgang in de zaak, een persoonlijke zaakbehandelaar, het procesdossier) maar heeft daarmee ook formeel bezwaar gemaakt tegen het besluit waarin het forfaitaire bedrag van € 30.000 is toegekend.

De gronden die in het bezwaarschrift worden genoemd, geven de Commissie geen enkele reden om te oordelen dat belanghebbende het forfaitaire bedrag ten onrechte heeft ontvangen of dat de Wht op dit punt niet goed is uitgevoerd.

Het bezwaarschrift van belanghebbende is in die zin kennelijk ongegrond. De Commissie heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.

De Commissie wijst UHT, wellicht ten overvloede, op het belang van belanghebbende bij een integrale beoordeling.

Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het bezwaar naar de mening van de Commissie kennelijk ongegrond is, geen recht op vergoeding daarvan.

Conclusie

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de toekenning van € 30.000 ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling van de compensatie zo spoedig mogelijk in gang te zetten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter