Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04281

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Met betrekking tot bezwaarschrift 1 is de Commissie van mening dat er geen sprake is van institutioneel vooringenomen handelen door B/T. Hoewel de Kinderopvangtoeslag (KOT) in 2014 mogelijk door een fout van B/T een dag te vroeg is stopgezet, maakt dat nog niet dat belanghebbende recht heeft op compensatie over deze dag. Immers is niet gebleken dat deze mogelijk te vroege stopzetting een direct gevolg was van institutionele vooringenomenheid. Met betrekking tot bezwaarschrift 2 is de Commissie van mening dat alleen kosten verbonden aan eerdere procedures en gerelateerd aan proceshandelingen met toekenning van punten volgens het besluit proceskosten bestuursrecht, vergoed dienen te worden. Rechtsbijstand in de vorm van een telefoongesprek valt hier niet onder. De Commissie heeft in haar beoordeling van bezwaarschrift 3 geconcludeerd tot ongegrondverklaring. In het specifieke geval van belanghebbende blijkt dat niet is voldaan aan beide voorwaarden voor een hardheidstegemoetkoming. Er zijn geen onbillijkheden van overwegende aard als gevolg van de hardheid van het wettelijke systeem, en er is geen sprake van een terugvordering van ten minste €1500. Daarnaast adviseert de Commissie om de toegezegde O/GS-tegemoetkoming voor de periode van 30 april 2014 tot 14 juli 2014 aan belanghebbende te vergoeden, zoals UHT in haar schriftelijke reactie heeft aangegeven. 

Advies