Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04272

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 14 januari 2022 met als kenmerk: UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 14 februari 2022

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 13 februari 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde, namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking Definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 14 januari 2022 (met kenmerk UHT-DC I).

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende compensatie toegekend voor de toeslagjaren 2010 tot en met 2014 ter hoogte van € 102.017, -.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden. Gelet op het bepaalde in de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2010 tot en met 2014.
  • Bij brief van 21 november 2020 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij een eenmalige tegemoetkoming krijgt van € 750,- omdat zij lang op de beoordeling heeft moeten wachten.
  • In de brief vooraankondiging compensatie KOT van 24 december 2021 wordt aan belanghebbende medegedeeld dat het voorlopige compensatiebedrag op € 102.017, - wordt vastgesteld.
  • Bij beschikking van 14 januari 2022 is aan belanghebbende medegedeeld dat zij recht heeft op compensatie ter grootte van € 102.017, -.
  • Gemachtigde heeft bij brief 14 februari 2022 tegen dit besluit een pro-forma bezwaarschrift ingediend.
  • Op 15 februari 2022 heeft UHT de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd.
  • Op 13 juli 2022 zijn de onderliggende stukken naar gemachtigde gestuurd. Verzocht wordt om binnen vier weken de gronden van het bezwaar in te dienen.
  • Op 14 juli 2022 heeft gemachtigde per email verzocht om uitstel voor het indienen van de bezwaargronden.
  • Bij brief van 15 juli 2022 wordt tot en met 5 september 2022 uitstel verleend voor het indienen van de bezwaargronden.
  • In de email van 30 augustus 2022 laat gemachtigde de Commissie weten dat zij zich heeft teruggetrokken als gemachtigde. Belanghebbende is op de hoogte gebracht dat de gronden van het bezwaar uiterlijk 5 september 2022 moeten worden ingediend.
  • Op 2 augustus 2023 wordt UHT op de hoogte gebracht dat de gronden van het bezwaar niet zijn ontvangen. Verder is medegedeeld dat telefonisch contact met belanghebbende niet is gelukt en dat er geen emailadres van haar bekend is.
  • Bij brief van 21 september 2023 wordt belanghebbende verzocht om uiterlijk 6 oktober 2023 de gronden van het bezwaar in te dienen.
  • Op 19 oktober 2023 wordt UHT per email op de hoogte gebracht dat de gronden van bezwaar niet zijn ontvangen.
  • De Commissie heeft op 13 februari 2024 dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het bezwaarschrift ondertekend en bevat het ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht;
d. de gronden van het bezwaar of beroep.

Op grond van artikel 6:6 van de Awb kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
b. het bezwaarschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15 van de Awb, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

De Commissie stelt vast dat de toenmalige gemachtigde op 14 februari 2022 tegen de beslissing van 14 januari 2022 tijdig een pro-forma bezwaarschrift heeft ingediend. Na ontvangst van de onderliggende stukken op 13 juli 2022 werd een termijn gegeven van vier weken en uitstel verleend tot uiterlijk 5 september 2022. Binnen deze termijn zijn geen gronden van bezwaar ontvangen en met de brief van 21 september 2023 is belanghebbende verzocht om binnen twee weken de gronden van bezwaar in te dienen. De Commissie stelt verder vast dat binnen deze termijn geen gronden zijn ontvangen.

Nu het bezwaar geen gronden bevatte en belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om dat verzuim te herstellen adviseert de Commissie om het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te
verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter