Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-04121

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Bestreden beschikkingen: 7 maart 2022 met kenmerk UHT CHR MGU, 21 september 2022 met kenmerk UHT-DHS A, 21 september 2022 met kenmerk UHT-DH A en 21 september met kenmerk 2022 UHT-DC-1 A

Ontvangst bezwaarschriften: 24 maart 2022 en 24 oktober 2022

Hoorzitting: 20 april 2023

Overdracht advies aan UHT: 15 juni 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

De door (hierna: gemachtigde), namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschriften zijn gericht tegen de door UHT genomen beschikkingen:

  • Beschikking lichte toets € 30.000 van 7 maart 2022 met kenmerk UHT CHR MGU;
  • Beschikking herbeoordeling KOT van 21 september 2022 met kenmerk UHT-DHS A;
  • Beschikking herbeoordeling KOT van 21 september 2022 met kenmerk UHT-DH A;
  • Definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 21 september 2022 met kenmerk UHT-DC-1 A.

Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende geen compensatie toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden.

Gelet op het bepaalde in artikel 8.6 en 9.2 Wht moeten de bestreden beschikkingen van 7 maart 2022 en 21 september 2022 geacht worden te zijn genomen op grond van
artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft volgens belanghebbende in december 2020, en volgens UHT op 8 februari 2021, verzocht om een herbeoordeling van de KOT over de jaren 2016 tot en met 2019.
  • Bij bestreden beschikking van 7 maart 2022 (UHT CHR MGU) heeft UHT aan belanghebbende geschreven dat UHT op dat moment geen reden zag om € 30.000 aan belanghebbende te betalen.
  • De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft haar beoordeling van het verzoek van belanghebbende op 30 augustus 2022 aan UHT toegestuurd. De CvW heeft geoordeeld dat gedurende de betrokken jaren geen sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid en dat belanghebbende evenmin in aanmerking komt voor hardheidscompensatie.
  • Bij de bestreden beschikkingen van 21 september 2022 is belanghebbende bericht dat hij geen recht heeft op compensatie KOT voor de jaren 2016 tot en met 2019.
  • Gemachtigde heeft bij brieven van 22 maart 2022 en 21 oktober 2022, ingekomen op 24 maart 2022 respectievelijk 24 oktober 2022, tegen de bestreden besluiten bezwaarschriften ingediend.
  • Op 8 november 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend.
  • Bij brief van 24 februari 2023 heeft gemachtigde nadere gronden van bezwaar aangevoerd.
  • Op 20 april 2023 heeft ten behoeve van het bezwaarschrift van belanghebbende een hoorzitting plaatsgevonden.
  • Tijdens de hoorzitting heeft gemachtigde drie aanvullende producties in het geding gebracht. Deze producties zijn dwangbevelen ter zake de invorderingen van belasting-/ toeslagschulden, niet zijnde KOT. De dwangbevelen zien op het jaar 2015.
  • Na de hoorzitting heeft UHT op 4 mei 2023 een aanvullende schriftelijke reactie ingediend. Gemachtigde heeft daarop bij e-mailbericht van 11 mei 2023 gereageerd.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat de bezwaarschriften tijdig zijn ingediend en dat zij ook overigens
voldoen aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden heeft geconcludeerd dat belanghebbende geen recht heeft op compensatie van de KOT over de jaren 2016 tot en met 2019.

Belanghebbende stelt dat over de jaren 2016 tot en met 2019 sprake zou zijn van institutioneel vooringenomen handelen althans hardheid. De Commissie overweegt
hierover als volgt.

UHT heeft in haar schriftelijke reactie en tijdens de hoorzitting gemotiveerd uiteengezet dat de KOT over de toeslagjaren 2016 tot en met 2019 uitsluitend is aangepast vanwege reguliere wijzigingen in de aanvraag van de ouder. Uit het dossier blijken geen aanwijzingen voor het tegendeel.

De Commissie volgt belanghebbende niet in zijn stelling dat onvoldoende vast zou staan of de toegekende bedragen aan KOT juist zouden zijn. Daarbij merkt de Commissie op dat zij niet bevoegd is om UHT te adviseren onherroepelijke beschikkingen tot vaststelling van de hoogte van de KOT te herzien. De Wht biedt namelijk geen grondslag voor het alsnog uitkeren van KOT over de betreffende berekeningsjaren. De Wht biedt onder omstandigheden een mogelijkheid voor compensatie van correctiebesluiten.

Verder blijkt uit de betaal- en verrekenoverzichten van het Landelijk Incasso Centrum
(hierna LIC-overzichten), die zijn opgebouwd op basis van de betalingen en verrekeningen die feitelijk zijn verricht, welk bedrag B/T, wanneer, op welk rekeningnummer en op basis van welke beschikking heeft uitbetaald. Deze overzichten
ondersteunen het standpunt van UHT. In beginsel mag UHT van de juistheid van de
informatie in het LIC-overzicht uitgaan. Belanghebbende heeft geen informatie in het
geding gebracht waaruit de onjuistheid van enig LIC- of SAS-overzicht over de jaren
2016 tot en met 2019 zou kunnen volgen. Belanghebbende heeft ook geen andere
gegevens ingebracht die zijn standpunt zouden kunnen onderbouwen. De door
belanghebbende in het geding gebrachte dwangbevelen zien op 2015 en andere
toeslagen dan de KOT in de jaren 2016 tot en met 2019. Van het bestaan van de door
belanghebbende genoemde dwangbevelen is niet gebleken.

Voor zover er wel sprake zou zijn geweest van dwangbevelen uit hoofde van de
Inkomstenbelasting, zijn dergelijke dwangbevelen niet relevant voor de beoordeling van de juistheid van de stellingname van de UHT in dit dossier. De Commissie is alleen
bevoegd om te adviseren over compensatie op grond van (de) artikel(en) 2.1 tot en met 2.9 en artikel 3.1 Wht. De bestreden beschikkingen zijn niet gebaseerd op voormelde artikelen. Een geschil over dwanginvordering/ dwangbevelen uit hoofde van Inkomstenbelasting, kindertoeslag en/of kindgebonden budget zoals door belanghebbende naar voren gebracht, doet geen zelfstandig recht op compensatie op
grond van voornoemde artikelen van de Wht ontstaan.

Of belanghebbende uit hoofde van artikel 2.16 Wht aanspraak heeft op compensatie ter zake van het kindgebonden budget over 2015, staat in deze procedure eveneens niet ter discussie. De Commissie is ook niet bevoegd om over geschillen aangaande artikel 2.16 Wht te adviseren.

De Commissie adviseert UHT om op de ingebrachte bezwaren te beslissen. Naar het
oordeel van de Commissie kan UHT dat doen, vanwege de hiervoor uiteengezette reden, zonder nader onderzoek te doen naar het bestaan van de door belanghebbende gestelde dwangbevelen. Het bezwaar is in zoverre ongegrond.

LIC-overzicht 2017

Belanghebbende stelt dat het LIC-overzicht over 2017 deels onleesbaar zou zijn, omdat onder de kolommen "Totalen" en "Bedrag" niets zou zijn opgenomen aan informatie. De Commissie heeft van UHT als bijlage bij de schriftelijke reactie als productie 46 het LIC-overzicht over 2017 ontvangen. Op de eerste bladzijde van het LIC-overzicht staat onder "Totalen" en "Bedrag een tabel waaruit onder meer de totale kosten, totale rente et cetera" zijn opgenomen. Volgens de Commissie is niet gebleken van een deels onleesbaar LIC-overzicht. Het LIC-overzicht over 2017 is voldoende leesbaar en inzichtelijk. Het bezwaar van belanghebbende is in zoverre ongegrond.

De Commissie oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van vooringenomenheid, hardheid of O/GS als bedoeld in de zin van de Wht. Het bezwaar
slaagt daarom niet.

    Conclusie

    Samengevat adviseert de Commissie om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren en het verzoek om een proceskostenvergoeding af te wijzen.

    [handtekening]

    Secretaris

    [handtekening]

    Fungerend voorzitter