Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03917

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU

Ontvangst bezwaarschrift: 17 januari 2022

Hoorzitting: 31 oktober 2023

Overdracht advies aan UHT: 22 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 20 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU.

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).

Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Bij brief van 20 december 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende €30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
  • Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 20 december 2021, bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 17 januari 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging gestuurd.
  • Op 9 februari 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden van belanghebbende.
  • Op 31 oktober 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is bijgevoegd.
  • De Commissie heeft dit advies behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.

De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.

De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 9 februari 2023 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.

UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2005
tot en met 2010 als volgt toegelicht.

In 2005 is de neerwaartse bijstelling een gevolg van een lagere hoeveelheid totale
opvanguren in 2005. Mevrouw is hiervan telefonisch op de hoogte gebracht. In 2006 is
de KOT neerwaarts bijgesteld door een stijging van het toetsingsinkomen.

In 2007 heeft belanghebbende middels een wijzigingsformulier de juiste gegevens
doorgegeven. Echter is de informatie niet juist verwerkt en is de KOT zodoende op € 0
beschikt. Naar aanleiding van het bezwaarschrift van belanghebbende is de KOT hersteld. Vervolgens is de KOT voor een tweede keer in 2007 neerwaarts bijgesteld door een stijging van het toetsingsinkomen.

Wat betreft 2008 hebben er twee neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden. De
neerwaartse bijstellingen waren het gevolg van een wijziging van de opvanguren en een stijging in het toetsingsinkomen. Naar aanleiding van de tweede neerwaartse bijstelling heeft belanghebbende bezwaar ingediend. Hierdoor is de KOT toewijzing hersteld.

In 2009 hebben er twee neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden. De neerwaartse
bijstellingen waren het gevolg van een wijziging van de opvanguren.

In 2010 is de neerwaartse bijstelling een gevolg van een lagere hoeveelheid totale
opvanguren, en heeft belanghebbende de KOT met ingang van 1 maart 2010 zelf
stopgezet.

Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van
institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door B/T of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.

Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij zich niet kan verenigen met de beschikking van 20 december 2021. Tijdens de hoorzitting heeft de gemachtigde opgemerkt dat de jaren 2006 en 2010 niet meer in het geschil zijn. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de KOT in de overige jaren als gevolg van vooringenomenheid werd verlaagd, dan wel stopgezet of onterecht is teruggevorderd. Belanghebbende heeft bovendien in bezwaar meerdere keren informatie moeten aanleveren. Verder heeft zij een aantal pogingen gedaan om een betalingsregeling te treffen, maar is de KOT zonder kennisgeving verrekend met andere toeslagen. Belanghebbende heeft door deze situaties enorme stress ervaren en heeft financiële gevolgen moeten dragen.

De Commissie merkt op dat hoewel bij het vaststellen van de KOT fouten zijn gemaakt
die in bezwaar moesten worden hersteld, dat op zichzelf beschouwd geen reden is om
belanghebbende als gedupeerde in de zin van de Wht aan te merken. Er moet immers
sprake zijn geweest van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte
kwalificatie opzet/grove schuld. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het
kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat daarvan vooralsnog geen sprake
van lijkt te zijn. In hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, ziet de Commissie geen
aanleiding om daar anders over te denken.

Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat
UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.

Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.

Conclusie

Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om:

  • het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand
    te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter