BAC 2022-03659
Publicatiedatum 06-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU
Ontvangst bezwaarschrift: 27 januari 2022
Hoorzitting: 19 december 2023
Overdracht advies aan UHT: 20 december 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde, namens belanghebbende, ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (afwijzende) beschikking lichte toets van 16 december 2021 met kenmerk UHT CHR GU.
Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming
compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021
(Staatscourant 2021, 28304).
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking
getreden (Staatsblad 2022, 433). Gelet op de artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de
bestreden beschikking geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft verzocht om een herbeoordeling van de Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij brief van 16 december 2021 heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om aan belanghebbende €30.000 toe te kennen en dat de integrale beoordeling nog moet worden uitgevoerd.
- Belanghebbende heeft bij brief, ingekomen op 27 januari 2022 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking. Op 18 februari 2022 heeft UHT een ontvangstbevestiging hiervan gestuurd.
- Op 22 december 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie gegeven op de bezwaargronden van belanghebbende.
- Op 10 juli 2023 heeft gemachtigde de gronden van het bezwaarschrift aangevuld.
- Op 19 december 2023 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het hoorverslag is opgenomen in dit advies.
- De Commissie heeft dit advies behandeld.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag heeft het kabinet eind 2020
aanvullende maatregelen genomen met als doel ouders sneller recht te kunnen doen.
Eén van die maatregelen betreft het uitkeren van een forfaitair bedrag van € 30.000 aan alle gedupeerde ouders die een verzoek voor herstel hebben ingediend, indien het
verzoek wordt gehonoreerd.
Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na de lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de Wht.
De Commissie ziet zich in deze procedure voor de vraag gesteld of UHT terecht en op
goede gronden is gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of tegemoetkoming op basis van de lichte toets af te wijzen.
De Commissie kan UHT volgen ten aanzien van de motivering van het besluit en de
zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Hoewel de beschikking geen uitvoerige motivering bevat, heeft UHT met de schriftelijke reactie van 22 december 2022 en diverse documenten waaronder SAS-overzichten en RKT-bestanden alsnog gemotiveerd waarom zij op basis van de lichte toets aan belanghebbende geen € 30.000 heeft toegekend.
UHT heeft in de schriftelijke reactie de wijzigingen in de KOT voor de toeslagjaren 2006
tot en met 2012, 2015 tot en met 2019 toegelicht.
In 2006 hebben er geen neerwaartse bijstellingen plaatsgevonden.
Voor 2007 is de KOT zowel opwaarts als neerwaarts bijgesteld. De opwaartse bijstelling zag op een verhoging van de uren kinderopvang. De KOT is bij de definitieve beschikking neerwaarts bijgesteld op basis van de jaaropgave van de kinderopvanginstelling, zoals opgestuurd door belanghebbende.
In 2008 is de neerwaartse bijstelling een gevolg van een vermindering van het aantal
opvanguren dat door belanghebbende werd doorgegeven. De KOT is definitief vastgesteld op 29 juli 2009 op € 192 naar aanleiding van een hoger toetsingsinkomen.
In 2009 is de KOT opwaarts bijgesteld in verband met een hoger uurtarief van de
kinderopvang. De definitieve beschikking van 13 januari 2011 betrof € 110 euro minder in verband met een hoger toetsingsinkomen.
Voor 2010 is de neerwaartse bijstelling het gevolg van een vermindering van de uren bij de kinderopvang en een hoger toetsingsinkomen van de toeslagpartner. De wijziging van de uren kwam voort uit informatie vanuit de KOI viewer (het systeem gevoed door de kinderopvanginstelling waaruit gebruik daarvan zichtbaar wordt).
In 2011 heeft er een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden naar aanleiding van minder uren opvang. De wijziging is doorgevoerd na ontvangst van het antwoordformulier en de jaaropgave van 2011, zoals opgestuurd door belanghebbende. De definitieve beschikking betrof € 206 minder in verband met een hoger toetsingsinkomen.
De KOT over 2012 is door belanghebbende zelf stopgezet. Naar aanleiding hiervan is de KOT nihil gesteld.
Wat betreft 2015 en 2016 zijn de neerwaartse bijstellingen een gevolg van een hoger
toetsingsinkomen. In 2017 en 2018 hebben geen neerwaartse bijstellingen
plaatsgevonden.
Voor 2019 is de KOT zowel opwaarts als neerwaarts bijgesteld. De opwaartse bijstelling was het gevolg van een lager toetsingsinkomen. De neerwaartse bijstelling zag op de wijziging in het aantal uren opvang, zoals doorgegeven door belanghebbende op 8 mei 2019.
Op basis van deze informatie heeft UHT geconcludeerd dat geen sprake is van
institutioneel vooringenomen handelen, hardheid door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving.
Gemachtigde heeft namens belanghebbende aangevoerd dat belanghebbende zich niet kan verenigen met het bestreden besluit. Gemachtigde heeft in haar aanvullende
gronden aangevoerd dat de neerwaartse bijstelling in het toeslagjaar 2007 onjuist is
geweest. De neerwaartse bijstelling zou het gevolg zijn geweest van een wijziging in
opvanguren naar aanleiding van het ingediende antwoordformulier met de jaaropgaven van de kinderopvanginstelling. Gemachtigde stelt dat er geen verschil is te zien tussen de gegevens opgegeven door belanghebbende en de jaaropgave van de
kinderopvanginstelling. Kortom, gemachtigde meent dat de neerwaartse bijstelling
onjuist is geweest.
Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT in het kader van de lichte toets voldoende onderbouwd dat vooralsnog geen sprake lijkt van vooringenomen handelen van B/T, hardheid of een onterechte kwalificatie opzet/grove schuld. Uit de stukken blijkt vooralsnog dat B/T de KOT in 2007 heeft aangepast aan de hand van door belanghebbende verstrekte gegevens of gedane verzoeken. Nader onderzoek zal nodig (kunnen) zijn om de feitelijke gang van zaken rond de bestreden neerwaartse bijstelling te verhelderen. Dit onderzoek zal plaats kunnen vinden bij de integrale beoordeling en gaat buiten het kader van de lichte toets.
Gezien het voorgaande kan belanghebbende (vooralsnog) niet als gedupeerde in de zin
van de herstelregelingen worden aangemerkt. De Commissie concludeert daarom dat
UHT op goede gronden tot haar besluit is gekomen. Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bezwaar ongegrond te verklaren.
Voor zover een grondiger bestudering tijdens de integrale beoordeling tot de conclusie
leidt dat belanghebbende toch als gedupeerde kan worden aangemerkt, dan kan alsnog worden overgegaan tot compensatie.
Conclusie
Samenvattend is de Commissie van oordeel dat UHT blijkens alle ter zake overgelegde
stukken een voldoende zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd in het kader van de lichte toets en adviseert de Commissie UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking in stand te laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter