Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03590

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 18 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 24 januari 2022

Overdracht advies aan UHT: 31 januari 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het bezwaar ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag van 18 januari 2022 met kenmerk UHT-DC I.

Aan belanghebbende is – met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28
augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) – over de
toeslagjaren 2008 en 2009 een definitief compensatiebedrag van € 21.086 toegekend
omdat de Belastingdienst bij de beoordeling fouten heeft gemaakt. Het definitieve
compensatiebedrag is verder aangevuld tot het minimumbedrag van € 30.000.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november houdende regels ten behoeve van de
hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Whot) in werking
getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Whot werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Whot bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 18 januari 2022 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Whot.

De compensatie bestaat uit:

  • vergoeding van door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) teruggevorderde of niet-toegekende KOT (artikel 2.3 lid 1 Whot);
  • vergoeding van de door de B/T opgelegde bestuurlijke boete voor verzuim of vergrijp (artikel 2.3 lid 2 Whot);
  • vergoeding van materiele schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag
    (artikel 2.3 lid 3 Whot);
  • vergoeding van immateriele schade van €500 per zes maanden (artikel 2.3 lid
    4 Whot);
  • vergoeding van de invorderingskosten, inclusief rente (artikel 2.3 lid 5 Whot);
  • vergoeding van beroepsmatig verleende juridische hulp (artikel 2.3 lid 6 Whot);
  • rentevergoeding over gemiste KOT (artikel 2.3 lid 7 Whot);
  • extra vergoeding van 1% over het gehele compensatiebedrag (artikel 2.3 lid 8 Whot).

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft bij formulier, ingekomen op 9 juli 2020, een herbeoordelingsverzoek ingediend voor de kinderopvangtoeslag.
  • Op 21 november 2020 heeft belanghebbende een eenmalige tegemoetkoming van
    € 750 ontvangen, omdat de beoordeling te lang op zich liet wachten.
  • Op 7 mei 2021 heeft UHT de schuldhulpverlener van belanghebbende verzocht om
    de minnelijke regeling op te schorten.
  • Bij beschikking van 17 juli 2021 heeft belanghebbende op grond van de Catshuisregeling de minimale vergoeding van € 30.000 ontvangen.
  • Op 5 januari 2022 heeft tussen belanghebbende en UHT een gesprek plaatsgevonden waarin door belanghebbende is verklaard ten aanzien van het
    toeslagjaar 2008 geen kosten te hebben gemaakt voor de juridische bijstand die
    hij genoten heeft.
  • Bij beschikking van 18 januari 2022 heeft UHT voor de toeslagjaren 2008 en 2009
    een compensatiebedrag van € 21.086 aan belanghebbende toegekend.
  • Tegen deze beschikking heeft gemachtigde op 24 januari 2022 een pro forma
    bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 28 juni 2022 aangevuld met
    gronden.
  • Op 28 september 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie op de bezwaren van
    belanghebbende ingediend.
  • Op 12 januari 2023 had de Commissie een hoorzitting gepland. Op 11 januari 2023 heeft gemachtigde echter aan de Commissie doorgegeven dat belanghebbende geen reden meer ziet voor een hoorzitting en van dit recht afziet.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Motivering en zorgvuldigheid

Belanghebbende heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onvoldoende inzichtelijk is gemaakt hoe het compensatiebedrag is berekend en daarom niet zorgvuldig opgesteld.

Ter voorbereiding van de definitieve compensatiebeschikking zijn de bedragen in de
compensatieberekening vastgesteld aan de hand van de gegevens die de
Belastingdienst/Toeslagen tot haar beschikking had. De bedragen zijn afkomstig van
onder meer de voorschotbeschikkingen, definitieve beschikkingen en wijzigingsmeldingen van de kinderopvangtoeslag.

De Commissie kan de UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de
motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. De Commissie is van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer en overige producties de compensatieberekeningen over de jaren 2008 en 2009 en het bestreden besluit voldoende zijn onderbouwd en toegelicht.

De Commissie adviseert dat UHT bij de beslissing op bezwaar alle overzichten van het
Landelijk Incassocentrum (hierna LIC) en nadere uitleg daarover aan belanghebbende
doet toekomen. Uit deze overzichten blijkt wat het verloop is geweest van de diverse
betalingen, inhoudingen en verrekeningen.

Hoogte compensatiebedrag

Belanghebbende kan zich niet verenigen met de hoogte van het compensatiebedrag, nu dit volgens deze te laag is vastgesteld. Zo zou volgens belanghebbende ten onrechte geen rekening zijn gehouden met alle kostenposten.

De Commissie heeft de gronden ten aanzien van de hoogte van het compensatiebedrag aangemerkt als een verzoek om aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De Commissie wijst belanghebbende erop dat hiervoor een verzoek kan worden ingediend bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS). Deze bezwaarprocedure – zoals hiervoor is uiteengezet – heeft immers alleen betrekking op de toekenning van standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijk geleden schade. Hiervoor is de procedure bij voormelde commissie bestemd.

Verder geven de gronden die namens belanghebbende zijn aangevoerd geen reden om te oordelen dat bij het vaststellen van de compensatieberekening een onjuiste toepassing is gegeven aan de Whot.

Aanvullende schade

Belanghebbende meent dat geen rekening is gehouden met de schade van de overige
gezinsleden. De Commissie adviseert ook ten aanzien van dit punt een verzoek in te dienen bij CWS. Met als uitgangspunt de bijzondere aard en ernst van het schadeveroorzakend handelen van de Belastingdienst/Toeslagen, dat geen precedent kent, kan in dit advies een basisbedrag worden voorgesteld per ouder en kind. Voor de kinderen zou eventueel aansluiting kunnen worden gezocht bij de in de Whot opgenomen Kindregeling. De Commissie adviseert UHT, belanghebbende hierover te informeren.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar naar opvatting van de Commissie ongegrond is, wordt geen aanleiding
gezien voor het toekennen van een proceskostenvergoeding voor deze procedure.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bestreden besluit in stand te laten en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter