Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2022-03560 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het bezwaar ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten. Met betrekking tot de bezwaren tegen de motiverings- en zorgvuldigheidbeginselen is de Commissie van mening dat het bestreden besluit over de toeslagjaren 2010 tot en met 2014 met het indienen van het schriftelijke verweer en een uitgebreide uitleg tijdens de hoorzitting, voldoende is onderbouwd en toegelicht. De Commissie adviseert UHT het bezwaar van belanghebbende tegen de bestreden beschikking op dit punt ongegrond te verklaren.

Ten aanzien van de toeslagjaren 2010 tot en met 2014 stelt de Commissie vast dat de bijstellingen van KOT over deze toeslagjaren hebben plaatsgevonden conform de door belanghebbende doorgegeven wijzigingen van onder meer het (gezamenlijk) toetsingsinkomen, aanpassingen in het uurtarief en wijzigingen in het aantal afgenomen opvanguren. Tevens heeft een neerwaartse bijstelling plaatsgevonden omdat geen recht bestaat op KOT als een gastouder niet landelijk is geregistreerd. De wijzigingen die zijn doorgevoerd vonden plaats op basis van het reguliere toeslagenproces en geven op zichzelf geen blijk van (institutioneel) vooringenomen handelen als bedoeld in artikel 2.1. Wht. Er bestaat geen aanleiding voor het toekennen van compensatie over deze toeslagjaren. Met betrekking tot toeslagjaar 2007 stelt de Commissie vast dat het bezwaar geen betrekking heeft op de toegewezen compensatie over de toeslagjaren 2005 tot en met 2007 en 2015. Deze bezwaargrond valt daarom buiten de omvang van het bezwaarprocedure. Ten aanzien van toeslagjaren 2016 en 2017 oordeelt de Commissie dat deze jaren buiten de omvang van het bezwaar vallen.

Advies