Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-7796

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 31 maart 2022 met kenmerk UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschrift: 3 mei 2022

Overdracht advies aan UHT: 4 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om aan belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.

Onderwerp van advies

Het (pro forma) bezwaarschrift (bijlage 1) van [belanghebbende] is gericht tegen de definitieve beschikking (bijlage 2) compensatie kinderopvangtoeslag van 31 maart 2022 met als kenmerk UHT-DC-I-A van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).

Aan belanghebbende is compensatie toegekend omdat bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904, hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende een compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 28.079. Dit bedrag is aangevuld tot € 30.000.

De Commissie heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 29 september 2022.

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en ontvangen, en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die onder meer de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie omvat.

In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.

De door belanghebbende opgevoerde gronden van bezwaar hebben uitsluitend betrekking op door hem werkelijk geleden schade, waarvoor de procedure bij CWS is
aangewezen. De Commissie concludeert dat er feitelijk sprake is van een verzoek om
aanvullende schadevergoeding en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende
kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het
horen van belanghebbende afgezien.

Conclusie

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te
zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan
worden genomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter