BAC 2021-3357 BAC 2021-3360
Publicatiedatum 30-05-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 24 november 2021 met kenmerk UHT-HD CWS en 24 november 2021 met kenmerk UHT-HD CWS
Ontvangst bezwaarschrift: 26 december 2021
Hoorzitting: 25 november 2022
Overdracht advies aan UHT: 13 juli 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift gegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Bij brief van 26 december 2021 hebben en (hierna: belanghebbenden) bezwaar gemaakt tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikkingen van 24 november 2021. In de bestreden beschikkingen is belanghebbenden meegedeeld dat, naar aanleiding van het advies van de Commissie Werkelijke Schade, een aanvullende schadevergoeding ontvangt van € 27.775 en een aanvullende schadevergoeding van € 5.050.
Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.
Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen van 24 november
2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Bij brief van 9 februari 2021 met kenmerk UHT-DC1 is meegedeeld dat er over de toeslagjaren 2013 en 2014 fouten zijn gemaakt met betrekking tot de kinderopvangtoeslag (hierna: kot) en dat het definitieve compensatiebedrag is vastgesteld op € 123.670. Hiertegen is geen bezwaar gemaakt.
- Bij brief van 9 februari 2021 met kenmerk UHT-DC1 is meegedeeld dat er over de toeslagjaren 2009, 2010 en 2012 fouten zijn gemaakt met betrekking tot de kot en dat het definitieve compensatiebedrag is vastgesteld op € 89.999. Hiertegen is
geen bezwaar gemaakt. - Op 3 juni 2021 heeft een verzoekschrift ingediend bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS).
- Op 3 juni 2021 heeft een verzoekschrift ingediend bij CWS.
- Op 4 november 2021 heeft CWS geadviseerd om een aanvullende schadevergoeding toe te kennen van € 27.775.
- Op 4 november 2021 heeft CWS geadviseerd om een aanvullende schadevergoeding toe te kennen van € 5.050.
- Bij beschikking van 24 november 2021 met kenmerk UHT-HD CWS heeft UHT aan meegedeeld dat het advies van CWS wordt overgenomen en dat hij een aanvullende schadevergoeding ontvangt van € 27.775.
- Bij beschikking van 24 november 2021 met kenmerk UHT-HD CWS heeft UHT aan meegedeeld dat het advies van de CWS wordt overgenomen en dat zij een aanvullende schadevergoeding krijgt van € 5.050.
- Bij brief van 26 december 2021 hebben belanghebbenden gezamenlijk bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van 24 november 2021.
- Bij mails van 3 mei 2022 en 4 mei 2022 hebben belanghebbenden de bezwaren aangevuld.
- In juni 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend bij de Commissie.
- Op 14 november 2022 hebben belanghebbenden een mail met bijlagen aan de Commissie gestuurd.
- Op 25 november 2022 heeft een hoorzitting plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt dat achter dit advies is gevoegd.
- Bij mail van 6 december 2022 heeft de Commissie nadere vragen aan UHT gesteld.
- Bij mail van 13 december 2022 hebben belanghebbenden nadere stukken ingediend.
- Bij mail van 15 december 2022 heeft UHT stukken toegestuurd en verzocht om aanhouding in verband met een nader verzoek om advies aan CWS.
- Op 16 januari 2023 heeft CWS nader advies uitgebracht.
- Op 25 januari 2023 heeft UHT een nadere schriftelijke reactie ingediend.
- Bij mail van 4 februari 2023 hebben belanghebbenden op de nadere schriftelijke reactie gereageerd.
- Bij mail van 17 februari 2023 heeft UHT verzocht om nader uitstel in verband met de wens van CWS om een nieuwe toets uit te voeren.
- Met instemming van belanghebbenden is de behandeling van de bezwaarschriften aangehouden in afwachting van het nieuwe advies van CWS en de daarop te volgen nadere schriftelijke reactie van UHT.
- Op 22 juni 2023 heeft CWS een nieuw advies afgegeven aan UHT.
- Bij mail van 3 juli 2023 aan UHT hebben belanghebbenden laten weten dat zij zich geheel kunnen vinden in het nieuwe advies van CWS.
- Bij mail van 7 juli 2023 heeft UHT aan de Commissie bericht dat zij het nieuwe advies van CWS integraal overneemt.
Ontvankelijkheid
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen. Het
voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Adviseringskader
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag biedt het kabinet gedupeerde ouders de mogelijkheid – naast de (deels) forfaitaire compensatie – ook een verzoek tot vergoeding van aanvullende compensatie voor werkelijke schade te doen. Artikel 2.1 lid 3 Wht vermeldt de gang van zaken rondom de indiening van dit verzoek, dat met toepassing van het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht wordt beoordeeld. De gedupeerde ouder dient informatie te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de B/T. De B/T legt dit
verzoek voor advies voor aan CWS, en neemt vervolgens een besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie. Dit besluit is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
CWS is een adviseur in de zin van artikel 3:5 van de Awb. UHT mag zich daarom
op het onderzoek van CWS baseren, nadat ze zich ervan vergewist heeft dat het onderzoek dat aan het advies ten grondslag ligt zorgvuldig is verricht (artikel 3:9
Awb).
Beoordeling
Naar aanleiding van de bezwaren van belanghebbenden en na vragen van UHT heeft CWS op 22 juni 2023 een nieuw advies afgegeven. Het advies heeft betrekking op de verzoeken tot aanvullende schadevergoeding voor beide belanghebbenden. CWS adviseert om aan belanghebbenden gezamenlijk, in aanvulling op de bij de bestreden beschikkingen van 24 november 2021 toegekende vergoedingen een aanvullende schadevergoeding toe te kennen van € 218.222 en daarnaast een vergoeding van € 1.089 toe te kennen voor het voeren van de procedure bij CWS.
Nu UHT heeft laten weten dat zij dit advies integraal zal overnemen en belanghebbenden hebben laten weten zich in dat nadere standpunt geheel te
kunnen vinden, zal de Commissie dienovereenkomstig adviseren.
Conclusie
De Commissie adviseert op grond van het vorenstaande het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de beslissingen op bezwaar te nemen in overeenstemming met het advies van CWS d.d. 22 juni 2023.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter