BAC 2021-3182
Publicatiedatum 07-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 27 september 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 9 november 2021
Overdracht advies aan UHT: 8 april 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om richting belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende], ingediend door [gemachtigde] op 3 november 2021, is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 27 september 2021 met kenmerk UHT-DC I, van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Aan belanghebbende is een compensatie toegekend omdat er bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de toeslagjaren 2010 en 2011 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling is aan belanghebbende een definitieve compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 95.802.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden] heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 7 april 2022.
Gronden van het bezwaar
De grond van het bezwaar luidt -samengevat- als volgt.
De gemachtigde voert aan dat het definitieve compensatiebedrag niet de werkelijk
geleden schade van belanghebbende dekt.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd:
6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
- Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
proceskosten); - Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid
Niet in geschil is dat het bezwaar tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan
gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben
ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan de CWS. Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit door de UHT met betrekking tot de aanvullende compensatie.
In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan
gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben
ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan de CWS. Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit door de UHT met betrekking tot de aanvullende compensatie.
Naar alle waarschijnlijkheid heeft belanghebbende met de indiening van dit
bezwaarschrift willen betogen voor meer compensatie in aanmerking te komen, terwijl
daarmee tevens formeel bezwaar is gemaakt tegen de reeds toegekende compensatie.
De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een verzoek om aanvullende schadevergoeding, en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan de CWS door te zenden.
Daar de grond van het bezwaar geen reden geeft om te oordelen dat de
Compensatieregeling niet goed is uitgevoerd, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie
kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te
zenden aan de CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan
worden genomen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter