BAC 2021-2789
Publicatiedatum 03-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 25 juni 2021
Ontvangst bezwaarschrift: 9 augustus 2021
Overdracht advies aan UHT: 12 juli 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftencommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de definitieve beschikking afwijzing compensatie kennelijk ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende] d.d. 3 augustus 2021, ingekomen op 9 augustus 2021, is gericht tegen de definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 25 juni 2021 (UHT-DC-I A) van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT). Het verzoek om compensatie is afgewezen omdat is vastgesteld dat er bij de beoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) ten aanzien van de berekenjaren 2016 en 2018 geen fouten zijn gemaakt.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich bij UHT aangemeld voor een herbeoordeling van de door haar ontvangen KOT.
- Bij besluit van 25 juni 2021 is belanghebbende bericht dat zij voor de jaren 2016 en 2018 geen recht heeft op compensatie.
- Bij brief van 3 augustus 2021, ontvangen op 9 augustus 2021 heeft belanghebbende bezwaar ingediend tegen dit besluit.
- Het secretariaat heeft op 3 januari 2022 belanghebbende een e-mailbericht gestuurd met een verzoek om informatie. Op 16 juni 2022 is dit verzoek herhaald, belanghebbende heeft dezelfde dag bij e-mailbericht gereageerd.
- De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 24 juni 2022.
Gronden van bezwaar
In haar bezwaarschrift geeft belanghebbende – samengevat – aan dat zij geen bezwaar maakt tegen de afwijzing compensatie maar wel tegen het feit dat de schade die zij heeft opgelopen, niet wordt vergoed. Zij heeft schulden en is er sprake van mentale en fysieke schade. Ook haar zoontje heeft in spanning moeten leven. Belanghebbende heeft in haar e-mailbericht van 16 juni 2022 bevestigd dat haar bezwaarschrift niet
is gericht tegen de vaststelling van de compensatie maar tegen het feit dat het besluit niet ziet op de vergoeding van de door haar werkelijk geleden schade.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het bezwaarschrift
Bij het besluit van 25 juni 2021 is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie omdat is vastgesteld dat er bij de beoordeling van de KOT ten aanzien van de berekenjaren 2016 en 2018 geen fouten zijn gemaakt. Belanghebbende heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en in het bezwaarschrift aangegeven dat haar bezwaren niet zijn gericht tegen deze afwijzing van compensatie. Zij heeft dit in haar emailbericht van 16 juni 2022 bevestigd; het bezwaarschrift is ingediend om voor compensatie van de werkelijke schade in aanmerking te komen.
Nu er geen bezwaren zijn aangevoerd tegen het bestreden besluit, adviseert de Commissie om het bezwaarschrift kennelijk ongegrond te verklaren. Zij heeft met toepassing van artikel 7:3 Awb van het horen van belanghebbende afgezien.
Het verzoek om vergoeding van werkelijke schade
Om voor een vergoeding van werkelijke schade in aanmerking te komen, moet vaststaan dat belanghebbende in enig jaar door de B/T institutioneel vooringenomen is behandeld of dat zij behoort tot de doelgroep van een (CAF-)onderzoek waarvan de B/T heeft geoordeeld dat sprake is van institutioneel voorgenomen handelen (onderdeel 4 van de Compensatieregeling).
In het bestreden besluit heeft UHT aangegeven dat belanghebbende in het jaar 2016 werd verdacht van fraude en daarvoor is veroordeeld. De beroepszaak die belanghebbende daartegen heeft aangespannen loopt nog.
Belanghebbende kan mogelijk daarna bij UHT een verzoek om vergoeding van werkelijke schade indienen. Dit verzoek zal vervolgens worden beoordeeld door de Commissie Werkelijke Schade.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking afwijzing compensatie kennelijk ongegrond te verklaren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter