BAC 2021-2618
Publicatiedatum 13-10-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 20 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 22 november 2021
Hoorzitting: 24 juni 2022
Overdracht advies aan UHT: 25 oktober 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar van ongegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift d.d. 22 november 2021 is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 20 oktober 2021 (UHT-DC-I A).
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich op 2 oktober 2020 gemeld met een verzoek om herbeoordeling van haar Kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de jaren 2006,
2007, 2010 en 2012. - Op 2 augustus 2021 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) haar advies
over de herbeoordeling aan UHT toegestuurd. - Bij besluit van 20 oktober 2021 (UHT-DC-I A) is aan belanghebbende meegedeeld dat zij voor de betreffende jaren geen recht heeft op compensatie. Op 22 november 2021 heeft gemachtigde namens belanghebbende bezwaar ingediend tegen dit besluit.
- Op 7 april 2022 heeft UHT schriftelijk op het bezwaarschrift gereageerd.
- Op 24 juni 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt dat achter dit advies is gevoegd.
- Bij e-mailbericht van 15 juli 2022 heeft UHT nadere informatie verstrekt over de stopzetting KOT 2012; bij e-mailbericht van 25 juli 2022 heeft gemachtigde hierop gereageerd.
- Bij e-mailbericht van 9 september 2022 heeft de Commissie gemachtigde in de gelegenheid gesteld de door belanghebbende gestelde opvang in 2012 aannemelijk te maken; bij e-mailbericht van 13 september 2022 heeft gemachtigde gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de overige daaraan te stellen eisen
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Het bezwaar van belanghebbende richt zich uitsluitend tegen de afwijzing van haar
verzoek om compensatie voor het toeslagjaar 2012. In tegenstelling tot hetgeen UHT
beweert, is belanghebbende van mening dat het aannemelijk is dat zij ook gedurende
dat jaar gebruik heeft gemaakt van (geregistreerde) kinderopvang. Omdat haar werken opvangomstandigheden in het jaar 2012 gelijk waren aan die van de jaren daarvoor,
is het volgens haar niet logisch en onaannemelijk dat de situatie ten aanzien van de
KOT in het jaar 2012 anders zou zijn.
Op grond van het besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken
(hierna: Compensatieregeling) komt een ouder voor een bepaald jaar in aanmerking
voor compensatie, wanneer er sprake is van een aanspraak op KOT en het aannemelijk
is dat de vaststelling van deze aanspraak in enig jaar onderdeel is geweest van een
institutioneel vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen.
Voor de Commissie is niet aannemelijk geworden dat daarvan voor het toeslagjaar 2012 sprake is geweest noch dat sprake is geweest van hardheid als bedoeld in artikel 49 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
De Commissie heeft overwogen dat er op 12 juni 2012 een zogenaamde "harde stop"
van de KOT 2012 van belanghebbende heeft plaatsgevonden waardoor het voorschot
voor 2012 moest worden terugbetaald.
UHT is op verzoek van Commissie de reden daarvoor nagegaan en heeft in haar e-mailbericht van aangegeven dat die niet meer te achterhalen is.
Belanghebbende is na de hoorzitting door de Commissie in de gelegenheid gesteld om
op een of andere wijze aan te tonen dat zij in het jaar 2012 haar kinderen heeft laten
opvangen door een (geregistreerde) kinderopvangorganisatie In zijn e-mailbericht van 13 september 2022 heeft gemachtigde aangegeven dat belanghebbende geen stukken meer heeft waaruit deze opvang blijkt. Daarvoor voert hij verschillende redenen aan: het gaat over een periode van 10 jaar geleden, belanghebbende heeft vijf jaar geleden vanwege een verhuizing de betreffende papieren weggegooid en de kinderopvangorganisatie is inmiddels opgeheven.
Gelet op de feiten is de Commissie van mening dat de enkele verklaring van
belanghebbende dat zij gedurende het jaar 2012 opvang heeft afgenomen, onvoldoende is om aannemelijk te achten dat zij dat toeslagjaar die kinderopvang heeft afgenomen bij een reguliere, erkende instelling voor kinderopvang. Daarom is ook niet aannemelijk geworden dat belanghebbende in 2012 aanspraak had op KOT. Belanghebbende komt dan ook op grond van de Compensatieregeling niet voor compensatie in aanmerking.
Het bezwaar kan derhalve volgens de Commissie niet leiden tot wijziging van het bestreden besluit.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande adviseert de Commissie om het bezwaar ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter