BAC 2021-2597
Publicatiedatum 07-06-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 28 juli 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 3 augustus 2021
Overdracht advies aan UHT: 14 juli 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie adviseert UHT belanghebbende mede te delen dat het bezwaarschrift als een verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en voor afhandeling is doorgezonden.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift d.d. 29 juli 2021, is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 28 juli 2021, met kenmerk UHT-DC I van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT).
Aan belanghebbende is compensatie toegekend, omdat bij de beoordeling van de situatie van belanghebbende over de toeslagjaren 2008, 2009, 2010 en 2011 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904, hierna: Compensatieregeling) is aan belanghebbende een
compensatiebedrag toegekend ter hoogte van € 96.240.
De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 14 juli 2022.
Gronden van bezwaar
De gronden van bezwaar luiden als volgt:
- Belanghebbende maakt bezwaar tegen de hoogte van de immateriële schade.
Belanghebbende is van mening dat het bedrag van € 9.000 niet toereikend is voor
de werkelijke geleden immateriële schade. - Belanghebbende realiseert zich dat de vergoeding immateriële schade is
vastgesteld op een bedrag van € 500 per half jaar, maar is van mening dat in
haar situatie de omstandigheden tot een hoger bedrag nopen. Haar situatie is
veel schrijnender dan de reguliere situatie waar de forfaitaire regeling vanuit gaat
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
Compensatieregeling), gedateerd:
o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904; - Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
proceskosten); - Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
(Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna: Catshuisregeling).
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Bij compensatie wordt aan gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben ondervonden, maar een standaard vergoeding, zowel voor immateriële schade (€ 500 per half jaar) als voor materiële schade (25% van het
compensatiebedrag). Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van
het handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan deze standaardregelingen, kan de ouder in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen. Dit verzoek wordt door UHT voor advies voorgelegd aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS). Dit CWS-advies is vervolgens leidend voor UHT bij het nemen van een besluit over toekenning van aanvullende compensatie. Tegen dit laatste besluit kan opnieuw bezwaar worden gemaakt.
Bovenstaand onderscheid is van belang, omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie van € 500 per half jaar voor immateriële schade. Zij claimt echter meer schade vanwege het door haar ondervonden stress en leed.
De Commissie wil benadrukken dat het houden van een hoorzitting op dit moment niets toevoegt, omdat in dit stadium de Compensatieregeling ook de Commissie geen ruimte biedt voor aanpassing van het forfaitaire bedrag. De Commissie heeft gemachtigde hiervan telefonisch op de hoogte gesteld.
De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een verzoek om aanvullende (immateriële) schadevergoeding, en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.
Advies
De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie
kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift met spoed door te zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan worden genomen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter