Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-185

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 2 februari 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 18 maart 2021

Hoorzitting: n.v.t.

Overdracht advies aan UHT: 03 mei 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar tegen de compensatiebeschikking kennelijk ongegrond te verklaren. De Commissie geeft UHT in overweging om richting belanghebbende te benadrukken dat het bezwaarschrift als verzoek om aanvullende compensatie aan de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) is aangemerkt en als zodanig doorgezonden.

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van (hierna: belanghebbende), ingediend op 10 maart 2021, is gericht tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 2 februari 2021 (UHT-B ADJ) van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen (hierna: UHT).

Deze beschikking is gebaseerd op het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021 (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021 (Staatscourant 2021, 28304).

Bij de voormelde beschikking heeft UHT aan belanghebbende een compensatiebedrag
toegekend van € 30.000.

De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 29 april 2022.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden als volgt.

De compensatie is niet voldoende voor de emotionele schade en de geleden schulden.
Belanghebbende geeft aan de terugvorderingen KOT van € 11.000, vermeerderd met rente, in drie jaar tijd geheel uit eigen vermogen heeft terugbetaald. Belanghebbende vindt dat hij en zijn vrouw onterecht in de schuldsanering waren beland. Belanghebbende verzoekt om kwijtschelding van de terugvorderingen KOT.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 (Staatscourant2020, 22720);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: Compensatieregeling), gedateerd 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september
    2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling van 18 maart 2021
    (Staatscourant 2021, 14691) gewijzigd bij Besluit uitbreiding Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, (Staatscourant 2021, 28304) (hierna:
    Catshuisregeling).

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

In het geval van compensatie op grond van de Compensatieregeling wordt aan
gedupeerde ouders niet steeds het werkelijke nadeel vergoed dat zij hebben
ondervonden. Wanneer aannemelijk is dat de werkelijke schade als gevolg van het
handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de deels forfaitaire compensatie uit hoofde van onderdeel 3 van de Compensatieregeling, dan kan de ouder op grond van onderdeel 4 in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder dient daartoe een verzoek tot vergoeding van de werkelijke schade in te dienen, dat door UHT voor advies wordt voorgelegd aan CWS. Dit CWS-advies is vervolgens leidend bij het nemen van het besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie.

Bovenstaand onderscheid is van belang omdat het bezwaarschrift van belanghebbende is gericht tegen een compensatiebeschikking die ziet op de toekenning van de (deels) forfaitaire compensatie op grond van onderdeel 3 van de Compensatieregeling. De door belanghebbende opgevoerde gronden van bezwaar hebben echter uitsluitend betrekking op door haar werkelijk geleden schade, die gezien het voorgaande bij aanvullende compensatie voor werkelijk geleden schade aan de orde kan komen.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft belanghebbende met de indiening van dit bezwaarschrift willen betogen voor meer compensatie in aanmerking te komen, terwijl
daarmee tevens formeel bezwaar is gemaakt tegen de reeds toegekende compensatie.
De Commissie kan dan ook niet anders concluderen dan dat er feitelijk sprake is van een verzoek om aanvullende schadevergoeding, en zal UHT adviseren het bezwaarschrift aan CWS door te zenden.

Daar de gronden van bezwaar geen reden geven om te oordelen dat de Compensatieregeling niet goed is uitgevoerd, acht de Commissie het bezwaarschrift van belanghebbende kennelijk ongegrond. Met toepassing van artikel 7:3 Awb heeft de Commissie van het horen van belanghebbende afgezien.

Conclusie en advies

De Commissie adviseert het bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag kennelijk ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te
zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan worden genomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter