Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1825 & BAC 2021-1828

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: Van 18 en 19 augustus 2021 met als kenmerk
UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 1 oktober 2021

Hoorzitting: 17 maart 2023 om 13.00 uur

Overdracht advies aan UHT: 19 april 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT
om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens en (hierna: belanghebbenden) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikkingen definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 18 en 19 augustus 2021 (UHT-DC I).

De compensatie is aan belanghebbenden toegekend omdat er bij de beoordeling van de jaren 2012 en 2013 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan hen voor de jaren 2012 en 2013 een compensatie toegekend.


Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de
hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304),
komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt
afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf
dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.


Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen van 18 en 19 augustus
2021 geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.

Procesverloop

Bij beschikking van 18 augustus 2021 heeft UHT belanghebbende een
compensatie toegekend van € 12.936,-.

Op 17 maart 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van
partijen. Het verslag daarvan gaat als bijlage bij het advies.

Bij beschikking van 19 augustus 2021 heeft UHT belanghebbende een
compensatie toegekend van € 8.081,-.

Omdat het gezamenlijk bedrag (€ 21.017,-) niet hoger is dan de op 25 februari 2021
reeds toegekende € 30.000,-, volgt geen nabetaling.

Tegen deze beschikkingen heeft gemachtigde op 30 september 2021 een pro-forma
bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 26 september 2022 aangevuld met
gronden.

De UHT heeft op 23 oktober 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren
van de belanghebbende.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Gemachtigde heeft gesteld dat het dossier niet compleet is. De Commissie overweegt
daarover het volgende. Van belang is op welke wijze het primaire besluit tot stand is
gekomen. Met de door UHT overlegde bezwaardossiers is voldoende duidelijk gemaakt hoe het compensatiebedrag voor de toeslagjaren 2012 en 2013 jaren tot stand is gekomen en welke gegevens daarvoor zijn gebruikt. De bezwaardossiers bevatten alle relevante stukken. Namens belanghebbenden zijn geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andere zienswijze kunnen leiden.

De jaren 2007 tot en met 2011 en 2014 zijn niet herbeoordeeld. Indien belanghebbenden deze toeslagjaren alsnog herbeoordeeld willen hebben, kunnen zij daarvoor een verzoek indienen bij UHT.

Voor toeslagjaar 2014 heeft gemachtigde tijdens de hoorzitting aangegeven dat er geen kinderopvang meer heeft plaatsgevonden. De Commissie overweegt dat om over
bepaalde jaren voor compensatie in aanmerking te komen, men voor die jaren KOT dient te hebben aangevraagd; artikel 2.1. van de Wht is hier duidelijk over. Belanghebbenden hebben geen kot aangevraagd voor 2014 en voldoen daarmee niet aan genoemd vereiste. Indien belanghebbenden van mening zijn dat het gemis aan KOT over het jaar

Conclusie

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter