Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-171

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 1 februari 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 12 maart 2021

Ontvangst aanvullend bezwaarschrift: 6 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 10 mei 2022

Samenvatting

De Commissie adviseert onder andere een vergoeding juridisch bijstand voor de eerder gevoerde beroepsprocedures, de rente voor de gemiste kinderopvangtoeslag toe te kennen en de immateriële schade voor het verloop van de procedure toe te kennen. Hoewel de Commissie adviseert om het bedrag van de compensatie te verhogen, zal dit in onderhavige procedure niet tot een extra uitbetaling aan belanghebbende leiden voor zover het totale bedrag van de compensatie blijft beneden de eerder ontvangen
compensatie van € 30.000.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: UHT) genomen Beschikking aanvullend bedrag herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 1 februari 2021 (UHT-B ADJ).

Aan belanghebbende is een compensatie toegekend omdat zij deel heeft uitgemaakt van het CAF-11 onderzoek. Met toepassing van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 6 december 2019 (Stcrt 2019, nr. 66172, hierna: de Compensatieregeling) is aan haar een bedrag van €15.388 toegekend. Met toepassing van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 19 maart 2021 (Stcrt. 2021, nr. 14691, hierna: Catshuisregeling) is deze tegemoetkoming bij beschikking van 1 februari 2021 aangevuld tot € 30.000.

Procesverloop

Bij brief van 16 november 2019 heeft UHT belanghebbende bericht dat zij onderdeel
heeft uitgemaakt van een CAF 11-onderzoek en is gedupeerd door vooringenomen
handelen.

Bij brief van 17 december 2019 heeft UHT belanghebbende een vooraankondiging van de voorlopige compensatieberekening toegezonden, waarbij haar een bedrag van € 15.388 is toegekend.

Bij beschikking van 26 maart 2020 heeft UHT belanghebbende een definitieve
compensatie toegekend van € 15.388.

Bij brief van 13 november 2020 heeft UHT aan belanghebbende bericht dat zij zich voor de vergoeding van haar werkelijke schade kan wenden tot de Commissie Werkelijke schade.

Bij beschikking van 1 februari 2021 heeft UHT op grond van de Catshuisregeling de
compensatie van belanghebbende tot een bedrag van € 30.000 aangevuld. Bij brief van 5 maart 2021, ontvangen door UHT op 12 maart 2021, heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt.

Op 11 mei 2021 heeft de Commissie aan belanghebbende bericht het bezwaarschrift aan te merken als verzoek om aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Het
bezwaarschrift is als zodanig doorgezonden aan CWS, die de zaak op 16 november 2021 in behandeling heeft genomen.

Op 30 juli 2021 heeft UHT een schriftelijke reactie opgesteld, die op 3 augustus 2021 aan de Commissie is verzonden. Op 6 augustus 2021 is door UHT vastgesteld dat dit per abuis was, daar het bezwaarschrift feitelijk een verzoek om aanvullende compensatie betrof.

Op 28 februari 2022 heeft de Commissie van UHT het verzoek ontvangen om alsnog
inhoudelijk te adviseren omdat UHT voornemens is de beschikking van 26 maart 2020 te heroverwegen.

Op 31 maart 2022 heeft CWS een advies uitgebracht aan UHT over het verzoek om
aanvullende compensatie. De beschikking is nog niet door UHT geslagen.

Op 7 april 2022 heeft belanghebbende de Commissie per e-mail bericht geen belang te
hechten aan de behandeling van het bezwaar ter hoorzitting.

In haar vergadering van 20 april 2022 heeft de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], het bezwaarschrift behandeld.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Belanghebbende heeft psychisch en financieel geleden. Zij heeft zes jaar niet kunnen
werken, nadat zij haar vaste aanstelling is kwijtgeraakt omdat zij als fraudeur is
aangemerkt. Het was voor haar gezin vrijwel onmogelijk om rond te komen, en
belanghebbende heeft geld moeten lenen van haar familie.

Belanghebbende stelt recht te hebben op veel meer dan zij heeft ontvangen. Zij heeft
nog altijd schulden bij haar familie, en wil in het belang van haar kinderen een goede
herstart maken. Ook heeft zij geheel geen spaargeld meer.

Verweer

UHT brengt – samengevat – het volgende naar voren.

Belanghebbende heeft geen bezwaar gemaakt tegen de compensatiebeschikking, maar tegen de aanvulling daarvan tot € 30.000. Vanwege de samenhang tussen deze
beschikkingen, heeft UHT de compensatiebeschikking ambtshalve beoordeeld. Hieruit is gebleken dat de berekening dient te worden aangepast op de volgende punten:

  • de vergoeding juridische bijstand ter hoogte van 6 punten tegen een waarde van
    € 748 met een wegingsfactor 2 is ten onrechte niet toegekend;
  • er is ten onrechte geen rente voor gemiste KOT toegekend;
  • de vergoeding immateriële schade dient te worden berekend tot aan de datum
    van de beslissing op bezwaar; en
  • de extra 1% compensatie dient ten gevolge hiervan te worden aangepast.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit
    proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna:
    Catshuisregeling);
  • Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni
    2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling);
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag,
    Staatscourant 1 maart 2021, 10248 (hierna: Subsidieregeling).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Vergoeding juridische bijstand

Zoals UHT in haar schriftelijke reactie al signaleert, is er abusievelijk geen vergoeding voor eerdere juridische bijstand aan belanghebbende toegekend. De Commissie adviseert deze vergoeding ter hoogte van 6 procespunten in de beslissing op bezwaar alsnog toe te kennen, tegen het hoogste tarief met een wegingsfactor 2.

Rente voor gemiste kinderopvangtoeslag

Ten aanzien van de rente voor gemiste kinderopvangtoeslag is, zoals UHT aangeeft, in de compensatiebeschikking per abuis geen vergoeding toegekend. De Commissie adviseert om deze rente in de beslissing op bezwaar alsnog toe te kennen.

Immateriële schade

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit de Compensatieregeling is een
vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de
belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is
berekend.

Zoals door UHT in de schriftelijke reactie ook gesteld, adviseert de Commissie om de
forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van belanghebbende te berekenen vanaf de eerste neerwaartse beschikking van 30 december 2014 tot het moment van de beslissing op bezwaar.

Extra compensatie 1%

Deze extra compensatie in verband met de mogelijke gevolgen van vermogenstoename moet worden aangepast, daar het definitieve compensatiebedrag bij de beslissing op bezwaar opnieuw berekend wordt.

Samenvatting en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om in de beslissing op bezwaar:

  • een vergoeding juridisch bijstand voor de eerder gevoerde beroepsprocedures toe
    te kennen van zes procespunten met elk een wegingsfactor twee, tegen het
    hoogste tarief per procespunt.
  • de rente voor de gemiste kinderopvangtoeslag toe te kennen en te berekenen tot
    de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
  • de immateriële schade voor het verloop van de procedure toe te kennen vanaf 30
    december 2014 tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
    en
  • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag
    aan te passen.

Hoewel de Commissie adviseert om het bedrag van de compensatie te verhogen, zal dit in onderhavige procedure niet tot een extra uitbetaling aan belanghebbende leiden voor zover het totale bedrag van de compensatie blijft beneden de eerder ontvangen
compensatie van € 30.000. Wel wordt opgemerkt dat bij de vaststelling van de
aanvullende schadevergoeding naar aanleiding van het advies van CWS het hogere
compensatiebedrag als uitgangspunt zal worden genomen. Het bedrag waarmee de
compensatie van belanghebbende is aangevuld tot € 30.000 dat op grond van de
Catshuisregeling op de aanvullende schadevergoeding in mindering wordt gebracht, zal hierdoor lager uitvallen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter