BAC 2021-1610
Publicatiedatum 17-04-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 30 april 2021, UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 11 juni 2021
Hoorzitting: 18 maart 2022
Overdracht advies aan UHT: 06 april 2022
Onderwerp van advies
Het bezwaarschrift van [belanghebbende] (hierna: belanghebbende), ingediend door haar gemachtigde [gemachtigde] (hierna: gemachtigde), is gericht tegen de beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag van 30 april 2021 (UHT-DC I) van de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT). De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat er bij de beoordeling van haar situatie over de toeslagjaren 2013, 2014 en 2015 fouten zijn gemaakt.
Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, 45904), is aan haar een bedrag van € 28.482,- toegekend.
De compensatie bestaat uit verschillende elementen, zoals bepaald in onderdeel 1 sub a, b, c, d, e, f en onderdeel 7 van die regeling.
Procesverloop
Vooraankondiging
Bij brief van 17 december 2019 ontvangt belanghebbende een vooraankondiging van de compensatieberekening; de hoogte van de (voorlopige) compensatie is vastgesteld op € 12.788,- voor de jaren 2013 en 2014.
Definitief compensatiebesluit van 26 maart 2020
Bij brief van 26 maart 2020 heeft UHT belanghebbende een definitieve compensatie toegekend voor de jaren 2013, 2014 en 2015 toegekend van € 16.323,-.
Aanvullend compensatiebesluit
Bij besluit van 2 februari 2021 ( UHT-B ADJ) is het bedrag van € 16.323,- dat reeds door belanghebbende aan compensatie was ontvangen, met toepassing van de zgn. Catshuisregeling aangevuld tot € 30.000,-.
(Herziend) Definitief compensatiebesluit van 30 april 2021
Bij besluit van 30 april 2021 (UHT-DC I) heeft UHT belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van € 28.482, -. In dit besluit is meegedeeld dat belanghebbende geen geld ontvangt omdat haar reeds bij het besluit van 2 februari 2021 een bedrag van € 30.000,- is toegekend.
Bezwaarschrift
Bij brief van 9 juni 2021, door UHT op 11 juni 2021 ontvangen, heeft gemachtigde namens belanghebbende tegen het definitieve compensatiebesluit een pro forma bezwaarschrift ingediend welke hij bij brief van 18 november 2021 heeft aangevuld.
Verweerschrift
UHT heeft een verweerschrift met dagtekening 25 februari 2022 ingediend bij de Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie).
Hoorzitting
Op 18 maart 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden waarop, in aanwezigheid van gemachtigde, het bezwaar van belanghebbende is behandeld. Van de hoorzitting is verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd.
Gronden van bezwaar
Op de hoorzitting heeft gemachtigde aangegeven dat belanghebbende zich in het verweerschrift van UHT kan vinden. Zij heeft inmiddels op grond van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag een verzoek om compensatie van de aflossing van de publieke schuld ingediend. Haar bezwaar dat er bij de vaststelling van het definitieve compensatiebedrag geen rekening is gehouden met het feit dat zij met het haar eerder toegekende compensatiebedrag overheidsschulden heeft betaald, is dan ook komen te vervallen.
Gelet op de door UHT in het verweerschrift voorgestelde aanpassingen van het compensatiebedrag wordt het bezwaarschrift gehandhaafd.
Gemachtigde heeft verzocht om een proceskostenvergoeding.
Verweer
In de schriftelijke reactie op het bezwaarschrift stelt UHT, samengevat,
- Het bezwaarschrift is ontvankelijk.
- Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond.
- Het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag regelt het compenseren van reeds afgeloste publieke schulden;
- De vergoeding voor juridische bijstand dient te worden berekend aan de hand van
12 procespunten x 2 (wegingsfactor 2), waarbij een waarde geldt van € 759,- per procespunt. Daarbij dient er rekening gehouden te worden met het bedrag dat voor het jaar 2015 eerder is vergoed (€ 2.136,-). - De immateriële schadevergoeding wordt berekend vanaf de eerste neerwaartse correctie tot aan de beslissing op bezwaar.
- De rente wordt berekend tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar.
- Op component K zal een correctie plaatsvinden omdat het wordt berekend over het gehele bedrag.
- Omdat de beschikking herzien zal worden, heeft belanghebbende recht op een proceskostenvergoeding. Gezien de bijzondere omstandigheid van het CAF-11 onderzoek wordt de waarde € 759,- voor 2 punten (het indienen van het bezwaarschrift en bijwonen van de hoorzitting) en wordt daarbij wegingsfactor 2 gehanteerd.
Op de hoorzitting heeft UHT nog aangegeven dat:
- Het bedrag van € 399,- dat aan toeslagrente is teruggevorderd, dient alsnog aan belanghebbende vergoed te worden onder component a van de compensatieberekening.
- De toeslagrente met betrekking tot de jaren 2013 en 2014 die ten onrechte aan belanghebbende is uitgekeerd ( bedragen van respectievelijk € 469,- en € 543,-) zijn abusievelijk niet op het compensatiebedrag in mindering gebracht hetgeen in het besluit op bezwaar hersteld zal worden.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, gedateerd:
28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904; - Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
- Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling, Staatscourant 19 maart 2021, 14691, (hierna: Catshuisregeling);
- Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021, Staatscourant 1 juni 2021,28304 (hierna Besluit uitbreiding Catshuisregeling);
- Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kot, Staatscourant 1 maart 2021, 10248.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
De Commissie behoeft enkel nog te adviseren over de door UHT voorgestelde aanpassingen van de compensatieberekening nu belanghebbende haar bezwaar met betrekking tot de reeds afgeloste schulden heeft ingetrokken.
De Commissie deelt de mening van UHT dat deze aanpassingen in het besluit op bezwaar dienen worden te worden opgenomen. Dit geldt echter niet voor de vermindering van het bedrag met de reeds aan belanghebbende toegekende toeslagrente. Belanghebbende zou dan door het instellen van bezwaar in een nadeligere positie gebracht worden hetgeen in strijd is met het verbod van reformatio in peius.
Vergoeding proceskosten
Voor de kosten van de rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure heeft belanghebbende, nu het compensatiebedrag wordt aangepast naar aanleiding van het bezwaarschrift, recht op een forfaitaire vergoeding op basis van 2 procespunten (voor het bezwaarschrift en de hoorzitting) met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen, namelijk € 759, -.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie het bezwaarschrift gegrond te verklaren en het definitieve compensatiebedrag aan te passen in die zin dat:
- de vergoeding voor eerdere juridische bijstand wordt berekend op basis van
12 procespunten met wegingsfactor 2 en met een waarde van € 759,- waarbij rekening gehouden wordt met de eerdere vergoeding van € 2.136,-; - de immateriële schadevergoeding wordt berekend over de periode vanaf de eerste neerwaartse correctie tot aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- het bedrag van € 399,- dat aan toeslagrente van belanghebbende is teruggevorderd, alsnog aan belanghebbende vergoed wordt onder component a;
- de overige elementen en het totaal van het definitieve compensatiebedrag aan de gewijzigde bedragen worden aangepast.
Gelet op het verbod van reformatio in peius adviseert de Commissie om de toeslagrente met betrekking tot de jaren 2013 en 2014 die aan belanghebbende is uitgekeerd niet op het compensatiebedrag in mindering te brengen.
Ook adviseert de Commissie om de proceskosten voor de juridische bijstand voor de huidige bezwaarprocedure te compenseren, om voor het procespunt een wegingsfactor 2 toe te kennen, om daarbij het hoogste bedrag van € 759,- per procespunt te hanteren.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter