Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1607

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 augustus 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 9 september 2021

Hoorzitting: 23 februari 2023

Overdracht advies aan UHT: 24 april 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak deels gegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door [gemachtigde] namens [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 6 augustus 2021, met kenmerk UHT-DC I.
Aan belanghebbende is – met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28
augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) – over de
toeslagjaren 2013 en 2014 een definitief compensatiebedrag van € 51.025 toegekend
omdat de Belastingdienst bij de beoordeling fouten heeft gemaakt.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (0/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 6 augustus 2021 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

De compensatie bestaat uit:

  • vergoeding van door de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) teruggevorderde
    of niet toegekende KOT (artikel 2.3 lid 1 Wht);
  • vergoeding van de door de B/T opgelegde bestuurlijke boete voor verzuim of
    vergrijp (artikel 2.3 lid 2 Wht);
  • vergoeding van materiele schade volgens de vaste norm van 25% van dit bedrag
    (artikel 2.3 lid 3 Wht);
  • vergoeding van immateriele schade van €500 per 6 maanden (artikel 2.3 lid
    4 Wht);
  • vergoeding van de invorderingskosten, inclusief rente (artikel 2.3 lid 5 Wht);
  • vergoeding van beroepsmatig verleende juridische hulp (artikel 2.3 lid 6 Wht);
  • rentevergoeding over gemiste KOT (artikel 2.3 lid 7 Wht);
  • extra vergoeding van 1% over het gehele compensatiebedrag (artikel 2.3 lid
    8 Wht).

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaardvergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Op 6 februari 2020 heeft belanghebbende een verzoek gedaan voor een
    herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Dit verzoek is op 9 juni 2020
    nogmaals gedaan.
  • De termijn voor de beslissing op bezwaar is, met instemming van de gemachtigde van belanghebbende, verlengd tot 10 april 2023.
  • Bij beschikking van 6 augustus 2021 is aan belanghebbende voor de toeslagjaren
    2013 en 2014 (definitief) compensatie toegekend van € 51.025.
  • Per brief d.d. 9 september 2021 heeft gemachtigde namens belanghebbende (pro forma) bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 6 augustus 2021. Op 29 september 2022 heeft gemachtigde de gronden aangevuld.
  • Op 21 november 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie opgesteld.
  • Op 23 februari 2023 heeft de Commissie het bezwaar van belanghebbende
    behandeld op een hoorzitting in (digitale) aanwezigheid van belanghebbende,
    diens gemachtigde en UHT.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook
overigens voldoet aan de daaraan to stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Toeslagjaar 2012

Gemachtigde heeft de bezwaren ten aanzien van de toeslagjaar 2012 ingetrokken. De
Commissie zal daarover niet adviseren.

Compensatieberekening toeslagjaren 2013 en 2014

Belanghebbende maakt bezwaar tegen de compensatieberekening over de toeslagjaren 2013 en 2014. De definitieve berekening zou niet overeenkomen met de uitleg van de berekening. Daarnaast zouden opgenomen bedragen niet correct zijn, hetgeen tezamen maakt dat het besluit op onzorgvuldige wijze zou zijn genomen. De Commissie zal hieronder ingaan op de door gemachtigde bestreden onderdelen uit de
compensatieberekening.

Rentevergoeding gemiste KOT

De Commissie constateert dat UHT in de schriftelijke reactie d.d. 21 november 2022
aangeeft dat ten aanzien van de rentevergoeding voor gemiste KOT ten onrechte uit is
gegaan van de datum van afronden van het onderzoek in plaats van de geldende datum van dagtekening van het bestreden besluit. UHT zal dat in een nieuwe berekening ten gunste van belanghebbende herstellen. De Commissie onderschrijft het voornemen van UHT om de component van de compensatieberekening die hierop betrekking heeft aan te passen aan de dagtekening van de beslissing op bezwaar.

Ten aanzien van dit punt is het bezwaar dan ook gegrond.

Aanpassing andere onderdelen compensatieberekening

Nu onderdeel o (rentevergoeding gemiste KOT) van de compensatieberekening wordt
aangepast, dienen ook de hoogte van de immateriële schadevergoeding en de
aanvullende vergoeding van 1% te worden herzien.

Vergoeding immateriële schade

De Commissie onderschrijft het voornemen van UHT om een kennelijke schrijffout in de uitleg bij de berekening van het definitief compensatiebedrag (16 mei 20214 in plaats van 16 mei 2014) in de beslissing op bezwaar te herstellen. Voorts adviseert de Commissie de UHT om de einddatum van de immateriële schadevergoeding aan te
passen naar de dagtekening van de beslissing op bezwaar.

Aanvullende vergoeding van 1%

De Commissie onderschrijft eveneens het voornemen van UHT om de aanvullende
vergoeding van 1% van het subtotaal aan te passen aan de dagtekening van de
beslissing op bezwaar.

Vergoeding eerder gemaakte juridische kosten

Gemachtigde verzocht ter zitting om een proceskostenvergoeding voor een door
belanghebbende zelf ingediend bezwaar en 2 door gemachtigde opgestelde brieven. De Commissie is, in lijn met de reactie van UHT, van oordeel dat deze handelingen niet voor een proceskostenvergoeding in aanmerking komen.

Artikel 2.3 lid 6 Wet hersteloperatie toeslagen bepaalt dat de het bedrag voor
proceskosten een forfaitair bedrag voor door een derde beroepsmatig verleende en aan belanghebbende in rekening gebrachte rechtsbijstand betreft. Bij het door
belanghebbende zelf ingediende bezwaar is geen sprake van door een derde beroepsmatig verleende bijstand en ontstaat dus geen aanspraak op proceskostenvergoeding. Aangezien het versturen van brieven niet in het Besluit
proceskosten bestuursrecht is opgenomen, wordt ook daar geen proceskostenvergoeding voor gerekend.

Proceskostenvergoeding

Nu het bezwaar naar de mening van de Commissie ten dele gegrond is, adviseert de
Commissie om het verzoek voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze
bezwaarprocedure toe te wijzen. Op grond van het Besluit proceskosten heeft
belanghebbende recht op een forfaitaire vergoeding op basis van twee procespunten
(bezwaarschrift en verschijnen hoorzitting) met een wegingsfactor twee. Netals in
eerdere zaken adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen.

Conclusie en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT:

  • de bezwaren van belanghebbende (deels) gegrond te verklaren;
  • in de beslissing op bezwaar een nieuwe compensatieberekening op te nemen waarin:
    • de rente voor gemiste KOT;
    • de vergoeding voor immateriële schade, en
    • de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal worden berekend tot de datum van de beslissing op bezwaar;
  • een vergoeding toe te kennen voor kosten van rechtsbijstand in deze bezwaarprocedure van 2 procespunten met elk een wegingsfactor 2 tegen de hoogste vergoeding per procespunt.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter