BAC 2021-1538
Publicatiedatum 31-05-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit:2 juni 2021 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 6 juli 2021
Overdracht advies aan UHT: 19-04-2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gegrond te verklaren en een forfaitaire vergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbenden] ingediende bezwaarschrift, ontvangen op 6 juli 2021, is gericht tegen de door Belastingdienst/ Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) van 2 juni 2021 UHT-DC-I A). Dit besluit betreft de toeslagjaren 2010 en 20211.
Procesverloop
- Bij de definitieve beschikking 2 juni 2021 is aan bekend gemaakt dat UHT na
beoordeling van haar KOT over de jaren 2010 en 2011 geen compensatie toekent. - Belanghebbenden hebben bezwaar ingediend op 6 juli 2021.
- Op 10 september 2021 ontving UHT een brief van [gemachtigde] waarin zij zich als gemachtigde van belanghebbenden stelt.
- Bij brief van 19 januari 2022 heeft gemachtigde UHT in gebreke gesteld.
De Rechtbank Noord Nederland heeft op 22 maart 2022 bepaald dat UHT uiterlijk op 26 april 2022 neen beslissing op bezwaar dient te nemen onder verbeuring van een dwangsom. - Bij brief van 23 maart 2022 heeft gemachtigde het bezwaarschrift aangevuld.
- UHT heeft een schriftelijke reactie op het bezwaarschrift met dagtekening 31 maart 2022 (hierna: verweerschrift) ingediend bij de Commissie. Dit verweerschrift is aan gemachtigde gestuurd.
- De Commissie), bestaande uit (voorzitter) en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 15 april 2022.
Gronden van bezwaar
Het besluit is onvoldoende gemotiveerd. In deze brief staat enkel dat de definitieve berekeningen in de jaren 2010 en 2011 zijn berekend op basis van door belanghebbenden aangeleverde gegevens. Er zijn geen stukken bijgevoegd waaruit is af te leiden waarom belanghebbenden in de betreffende jaren hebben moeten terugbetalen. Eerst uit het dossier dat op 2 maart 2022 is toegezonden wordt de reden van de terugvorderingen duidelijk. Belanghebbenden zijn van oordeel dat het instellen van bezwaar niet nodig was geweest als het primaire besluit beter was gemotiveerd. Het bezwaar achten zij om die reden gegrond.
Belanghebbenden zien af van hun recht om gehoord te worden.
Gemachtigde vraagt om een proceskostenvergoeding.
Toepasselijke wet- en regelgeving
- Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
- Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
- Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, d.d. 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
- Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
- Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kot, Staatscourant 1
maart 2021, 10248.
Ontvankelijkheid
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en tijdig ontvangen en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Beoordeling bezwaar
Belanghebbenden zijn van mening dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd.
Op grond van de Awb dient een besluit te berusten op een deugdelijke motivering en wordt deze motivering vermeld bij de bekendmaking van het besluit. Indien in het besluit de deugdelijke motivering ontbreekt, kan op grond van artikel 6:22 Awb dit
gebrek hersteld worden indien belanghebbenden daardoor niet worden benadeeld.
Namens belanghebbenden is aangegeven dat eerst uit het later toegezonden dossier de reden van de terugvorderingen duidelijk werd; het instellen van bezwaar was naar hun mening niet nodig.
Het was beter geweest als het primaire besluit beter was gemotiveerd. Verzocht wordt om een proceskostenvergoeding.
Advies
De Commissie deelt mening van belanghebbenden dat de motivering van het bestreden besluit summier is en kan zich voorstellen dat belanghebbenden eerst na ontvangst van alle relevante stukken inhoudelijk konden beoordelen dat hun verzoek om compensatie op juiste gronden was afgewezen.
Zij adviseert het bezwaar dan ook gegrond te verklaren.
Nu het bezwaarschrift van belanghebbenden voor UHT de reden was om de onderliggende stukken van het besluit toe te zenden en op deze wijze het besluit nader te motiveren, ziet de Commissie in de bijzondere omstandigheden van dit geval aanleiding om een forfaitaire vergoeding van 1 procespunt voor het bezwaarschrift toe te kennen met een wegingsfactor 2. Net als in eerdere zaken over vergoeding van kosten van rechtsbijstand adviseert de Commissie daarbij de hoogste vergoeding per procespunt toe te kennen, namelijk € 759.
Samengevat adviseert de Commissie het bezwaar gegrond te verklaren en een vergoeding van proceskosten toe te kennen op de hierboven aangegeven wijze.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter