Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1479

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 27 mei 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 3 juni 2021

Hoorzitting: 3 augustus 2022

Overdracht advies aan UHT: 19 augustus 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de
Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) om het
bezwaar ongegrond te verklaren. Belanghebbende heeft nooit kinderopvangtoeslag (hierna ook: KOT) aangevraagd. Hij komt daarom niet in aanmerking voor toepassing van de Compensatieregeling.

Voor zover belanghebbende bij de vaststelling van andere toeslagen gedupeerd is, zal hij in de toekomst mogelijk een beroep kunnen doen op regelingen die nog moeten worden vastgesteld. De Commissie adviseert UHT om in haar beslissing op bezwaar aandacht te besteden aan de vraag of belanghebbende zich voor herstel in het kader van andere toeslagen opnieuw zal moeten aanmelden.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift, is gericht tegen de door UHT genomen definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 27 mei 2021 (UHT-DC-I A). Bij deze beschikking is de aanvraag om compensatie afgewezen.

Procesverloop

Belanghebbende heeft zich bij UHT gemeld met een verzoek om zijn persoonlijk dossier en een herbeoordelingsverzoek.

Bij brief van 17 april 2021 heeft UHT aan belanghebbende laten weten dat hij na een
lichte toets vooralsnog geen aanspraak kan maken op betaling van € 30.000.

De Commissie van Wijzen (hierna: CvW) heeft op 17 mei 2021 advies uitgebracht
(bijlage 1).

Bij brief van 27 mei 2021, kenmerk UHT-DC-I A, is de aanvraag om compensatie
kinderopvangtoeslag definitief afgewezen.

Bij brief van 22 mei 2021, ontvangen op 3 juni 2021, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de definitieve afwijzing compensatie KOT (bijlage 2).

Op 7 juni, 24 juni en 25 juli 2022 heeft belanghebbende aanvullende stukken ingediend.

Op 10 juni 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend (bijlage 3).

Op 12 juli 2022 heeft UHT een aanvullende schriftelijke reactie ingediend (bijlage 4).

Op 3 augustus 2022 heeft een hoorzitting plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt. Dit verslag is achter het advies gevoegd (bijlage 5).

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28
    augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904 (hierna: Compensatieregeling);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691 (hierna: Catshuisregeling);
  • Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 juni
    2021, nr. 28304 (hierna: tweede Catshuisregeling);

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie staat voor de vraag of UHT terecht en op goede gronden het verzoek van belanghebbende tot compensatie heeft afgewezen. Naar de mening van de Commissie is dit het geval. De Commissie legt hierna uit waarom dat zo is.

Het kabinet heeft in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag verschillende herstelregelingen in het leven geroepen op grond waarvan ouders een compensatie of tegemoetkoming kunnen aanvragen, te weten:

  • de hardheidsregeling (artikel 49 Awir);
  • de compensatieregeling (artikel 49b Awir);
  • de opzet/grove schuld tegemoetkoming (artikel 49c Awir);
  • de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, als bedoeld
    in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
  • het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    herstelregelingen).

Deze herstelregelingen zijn onlosmakelijk verbonden met aanvragen en beslissingen over KOT. De regelingen in de Awir hebben betrekking op compensatie vanwege het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen bij de uitvoering van (uitsluitend) de
kinderopvangtoeslag.

Ook het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken beperkt zich
tot gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. In onderdeel 2 van dat besluit staat de doelgroep vermeld: ouders die deel hebben uitgemaakt van het CAF 11 of een
vergelijkbaar (CAF-)onderzoek, of bij wie bij de vaststelling van de KOT sprake is
geweest van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen. Kort gezegd geldt dus voor alle regelingen dat als géén KOT is aangevraagd, er géén recht op compensatie of tegemoetkoming bestaat.

Belanghebbende heeft op de hoorzitting aangegeven dat hij nooit een aanvraag voor KOT heeft ingediend. Hij kan dan ook niet als gedupeerde in de zin van bovengenoemde herstelregelingen worden beschouwd. De Commissie is van oordeel dat UHT op goede gronden heeft besloten om het verzoek van belanghebbende af te wijzen.

Belanghebbende geeft aan dat hij desondanks gedupeerd is. Met betrekking tot de
huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget is hij hard geraakt.
Belanghebbende geeft aan dat de hardheidsregeling op hem van toepassing is. Hij
baseert dit op de tekst onder 3. in de Catshuisregeling en op informatie in door UHT
gegeven webinars van 7 oktober 2020 en 20 januari 2021. Belanghebbende geeft aan
dat daarin is gezegd dat mensen die door de hardheid van het systeem zijn getroffen zich mogen melden voor compensatie. Belanghebbende heeft zich naar aanleiding van deze informatie aangemeld.

De Commissie begrijpt dat belanghebbende zich door de berichtgeving destijds op het
verkeerde been voelt gezet. Dit is spijtig, maar verandert niets aan de vaststelling dat
belanghebbende geen recht heeft op compensatie in het kader van de KOT. Wat
belanghebbende verder heeft aangevoerd maakt dit niet anders. De Commissie is van oordeel dat de door belanghebbende ingediende bezwaargronden ongegrond zijn.

Tot slot overweegt de Commissie dat ter zitting aan de orde is gekomen dat op dit
moment gewerkt wordt aan een herstelregeling voor gedupeerden bij de uitvoering van andere toeslagen. Voor zover belanghebbende in het kader van andere toeslagen
gedupeerd is, zal hij in de toekomst mogelijk een beroep kunnen doen op deze regelingen.

De Commissie adviseert UHT om in haar beslissing op bezwaar aandacht te besteden aan de vraag of belanghebbende zich voor herstel in het kader van andere toeslagen opnieuw zal moeten aanmelden.

Advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaar van
belanghebbende ongegrond te verklaren en het bestreden besluit in stand te laten.

De Commissie adviseert UHT om in de beslissing op bezwaar aandacht te besteden aan de vraag of belanghebbende zich voor herstel in het kader van toekomstige
herstelregelingen opnieuw zal moeten aanmelden.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter