Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-132

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 13 januari 2021 met kenmerk UHT-O OGS B

Ontvangst bezwaarschrift: 23 februari 2021

Hoorzitting: 14 oktober 2021

Overdracht advies aan UHT: 16 december 2021

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de primaire beslissing in stand te laten.

Onderwerp van advies

Het bezwaar betreft de definitieve tegemoetkoming van de kinderopvangtoeslag over 2012 en 2013. Deze tegemoetkoming is toegekend vanwege de onterechte kwalificatie opzet of grove schuld (O/GS) van de belanghebbende bij de terugvordering van de kinderopvangtoeslag over 2012 en 2013 en vanwege de weigering van een persoonlijke betalingsregeling.

[Belanghebbende] is een bedrag toegekend van € 16.496,70. De toekenning omvat een tegemoetkoming van 30% van de terug te betalen bedragen aan kinderopvangtoeslag over de jaren 2012 (€ 22.397) en 2013 (€ 32.592).

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de tegemoetkoming en niet op de aanvullende tegemoetkoming van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd. Een eventuele beslissing naar aanleiding van het advies van deze commissie is vatbaar voor bezwaar

Procesverloop

Wisseling gemachtigden

De belanghebbende is in eerste instantie vertegenwoordigd door de gemachtigde, die ook het initiële bezwaar d.d. 19 februari 2021 heeft ingediend op 23 februari 2021 tegen de beschikking van 13 januari 2021. Belanghebbende wordt in deze bezwaarprocedure vertegenwoordigd door [gemachtigde], die een aanvullende bezwaarschrift heeft ingediend op 27 mei 2021.

Overige besluiten

De belanghebbende heeft naast het bestreden besluit tevens twee andere besluiten ontvangen:

  • Gedateerd 15 juli 2021, kenmerk UHT-DC-I A: een besluit over de toeslagjaren
    2010, 2014, 2015 en 2016. De belanghebbende krijgt over deze jaren geen compensatie. Voor het jaar 2010 bestond wel recht op kinderopvangtoeslag. Die isook uitgekeerd aan belanghebbende. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 is geen compensatie toegekend, omdat er geen recht was op kinderopvangtoeslag. De kinderen van de belanghebbende hebben geen opvang genoten in deze jaren.
  • Gedateerd 15 juli 2021, kenmerk UHT-CD I: een besluit over de toeslagjaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2011. De belanghebbende heeft definitieve compensatie voor die toeslagjaren ontvangen. Hiertegen is geen bezwaar ingediend.
  • De belanghebbende heeft voor het toeslagjaar 2005 een verzoek tot herbeoordeling ingediend, maar daar is nog geen primair besluit over genomen.

Deze besluiten maken geen deel uit van deze procedure en dit advies.

Commissie Werkelijke Schade

Er loopt geen procedure van de belanghebbende bij de Commissie Werkelijke Schade
(CWS).

Zitting

Op 14 oktober 2021 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van de gemachtigde en de belanghebbende. De gemachtigde heeft zittingsaantekeningen ingediend.

Verlengen beslissingstermijn

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de beslistermijn – na verlenging en met instemming van de gemachtigde – is gesteld op 1 december 2021.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

Grondslag bestreden beschikking

De belanghebbende voert aan dat gezien de omstandigheden van de belanghebbende dat het in de rede ligt om niet een tegemoetkoming voor O/GS toe te kennen, maar de
compensatie van € 30.000 op grond van de Catshuisregeling.

Ten aanzien van de jaren 2012 en 2013 is volgens UHT geen sprake geweest van de institutionele vooringenomenheid. Wat betreft de voorgaande jaren, zoals ook is erkend door UHT, wel. Deze vooringenomenheid heeft doorgewerkt in de beoordeling van de jaren 2012 en 2013. De belanghebbende werd geconfronteerd met grote terugbetalingsbedragen per maand die moesten worden voldaan. De mogelijkheid tot het treffen van een betalingsregeling is haar onthouden. Vanwege deze doorwerking is UHT gehouden ook voor de jaren 2012 en 2013 de ruimere compensatieregeling op grond van institutionele vooringenomenheid toe te passen.

Verrekeningen

De gemachtigde heeft voor de toeslagjaren 2012 en 2013 overzichten van verrekeningen ontvangen. Het gaat om verrekeningen die hebben plaatsgevonden tussen verschillende soorten toeslagen, maar de verrekeningen tussen toeslagjaren zijn (nog) niet verstrekt door UHT. Het is daarom niet na te gaan of de verrekeningen correct hebben plaatsgevonden.

Gemachtigde heeft om een proceskostenvergoeding gevraagd.

Verweer

UHT voert als eerste aan dat zij het verzoek om herziening van het toeslagjaar 2005 heeft ontvangen, maar nog niet heeft afgehandeld omdat de 2005 buiten het bereik van de herbeoordeling ligt, namelijk het jaar 2006 en de jaren daarna.

UHT volgt het advies van de Commissie van Wijzen van 14 december 2020 dat voor
de toeslagjaren 2012 en 2013 niet voorgingenomen is gehandeld. Dit volgt ook uit het
feit dat de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2012 en 2013 is toegekend en niet is
stopgezet wegens een CAF onderzoek.

De verrekeningen tussen verschillenden toeslagen hebben ook niet plaatsgehad als
gevolg van een CAF-onderzoek, maar vloeien voort uit de toepassing van artikel 30 Awir.

Kwijtschelding schulden

Schulden worden niet kwijtgescholden voor reeds verrekende schulden. Dit blijkt uit het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag van 31 mei 2021. Schulden die niet meer openstaan worden onder deze regeling niet kwijtgescholden.

CWS

Op grond van het Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS van 30 november 2020 kan belanghebbende tot en met 31 december 2023 een verzoek werkelijke schade indienen. De schade als gevolg van het niet-toekennen van een persoonlijke betalingsregeling voor de kinderopvangtoeslagschuld dient dan hoger te zijn dan de wettelijke forfaitaire vergoeding van 30%.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen; in het bijzonder artikel 49c
    Awir(hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    Compensatieregeling), gedateerd:
    • 6 december 2019 (Staatscourant 9 december 2019, nr. 66172);
    • 20 mei 2020 (Staatscourant 26 mei 2020, nr. 28700);
    • 28 augustus 2020 (Staatscourant 7 september 2020, nr. 45904);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna: Catshuisregeling) gedateerd:
    • Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691;
    • Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304;
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag (Staatscourant 2021, nr. 10248);
  • Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Besluit proceskosten).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Grondslag bestreden besluit

De Commissie van Wijzen heeft voor de toeslagjaren 2010 en 2012 tot en met 2016
geconstateerd dat geen sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen
door de Belastingdienst. De Commissie van Wijzen komt tevens de conclusie dat voor de toeslagjaren 2006 tot en met 2009 en voor het 2011 wel sprake is geweest van
institutioneel vooringenomen handelen door de Belastingdienst.

Het is de Commissie niet duidelijk geworden op basis waarvan de Commissie van Wijzen tot haar oordeel is gekomen om het voornoemde onderscheid te maken. Maar ook de Commissie komt tot de conclusie dat de Compensatieregeling voor CAF-onderzoeken niet van toepassing is op de situatie van belanghebbende.

De normale gang van zaken is, zo heeft UHT bevestigd, dat zonder tegenbericht van
belanghebbende de kinderopvangtoeslag doorloopt in het opvolgend jaar. De
belanghebbende heeft dus een toekenning ontvangen voor 2012 en 2013. Vaststaat dat de Belastingdienst de, naar nu blijkt, onterecht ingevorderde bedragen van de jaren vóór 2012 en 2013, heeft verrekend met de kinderopvangtoeslagen over deze jaren.

Belanghebbende geeft aan dat zij hierdoor in die jaren feitelijk geen gebruik kon maken van kinderopvang, omdat zij de kinderopvanginstelling niet kon betalen. Toen dit duidelijk werd voor de Belastingdienst heeft deze de toeslagen voor 2012 en 2013 op nihil gezet.

De Commissie acht de verklaring van belanghebbende voor het geen gebruik maken van de opvang in die jaren zeer aannemelijk. Maar de Commissie constateert dat de
Compensatieregeling niet van toepassing is op situaties waarin van kinderopvang geen
gebruik is gemaakt. (zie ook de toelichting in artikel 2.4. van deze regeling.) Het
onvermijdelijke gevolg hiervan is de nihilstelling voor de jaren 2012 en 2013.

Wel beveelt de Commissie aan dat, in een eventuele procedure bij de Commissie
Werkelijke Schade, de gevolgen van de doorwerking van de onterechte terugvorderingen over voorgaande jaren in de jaren 2012 en 2013 uitdrukkelijk worden betrokken in de beoordeling van de werkelijke schade van belanghebbende.

Proceskostenvergoeding

De Commissie adviseert de proceskosten voor déze procedure te vergoeden voor 2 punten à € 748 per punt, zoals eerder gesteld in BAC advies 2021-029.

Onvoldoende inzicht in compensatieberekening

De UHT heeft voor de zitting een LIC (Landelijk Incasso Centrum)-overzicht overgelegd, met daarin een overzicht van betalingen en nog uitstaande bedragen voor de bestreden toeslagjaren. De Commissie heeft kennis genomen van het LIC overzicht en de opmerkingen van de gemachtigde.

Een LIC-overzicht dat in woord en getal helder is opgezet en zo nodig is toegelicht, zal
veel onduidelijkheden wegnemen en de afhandeling van een zaak bespoedigen. Als er sprake is van verrekeningen met toeslagjaren die buiten het bereik van het bezwaar
liggen, in dit geval 2011 en eerder, beveelt de Commissie UHT aan om het LIC-overzicht op dat punt aan te vullen met de betreffende jaren. Het gewenste eindpunt is
dat alle partijen duidelijkheid hebben over wat is verrekend tussen welke posten en
wanneer.

UHT heeft aangegeven aan dit verzoek te zullen voldoen.

Conclusie en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en de primaire beslissing van 13 januari 2021 in stand te laten.

De Commissie adviseert verder om de proceskosten te vergoeden voor 2 punten en ieder punt voor € 748.

De Commissie benadrukt het advies dat de bij een eventuele procedure bij de Commissie Werkelijke Schade, uitdrukkelijk de doorwerking van de terugvorderingen in de jaren 2012 en 2013 wordt betrokken.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter