Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1194

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 april 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 18 mei 2021

Hoorzitting: 15 september 2022

Overdracht advies aan UHT: 3 oktober 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar in de onderhavige zaak ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 26 april 2021, met kenmerk UHT.

Op het compensatieverzoek van belanghebbende heeft UHT een zogeheten lichte toets uitgevoerd met als uitkomst dat zij momenteel niet in aanmerking komt voor € 30.000 op grond van de Catshuisregeling.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 11 februari 2021 een verzoek tot herbeoordeling ingediend van de toeslagjaren 2016, 2018 en 2019;
  • Bij beschikking van 26 april 2021 is belanghebbende meegedeeld dat er een zogeheten lichte toets heeft plaatsgevonden, en dat zij op grond daarvan
    momenteel niet in aanmerking komt voor een betaling van € 30.000 op grond
    van de Catshuisregeling;
  • Belanghebbende heeft bij brief van 11 mei 2021, bezwaar gemaakt tegen de
    voornoemde beschikking;
  • Op 9 mei 2022 heeft de UHT een schriftelijke reactie opgesteld;
  • Op 15 september 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in
    aanwezigheid van de belanghebbende en de UHT. Een verslag hiervan is achter
    dit advies gevoegd;
  • Op 19 september 2022 heeft UHT aanvullende stukken ingediend bij de Commissie;
  • Op 19 september 2022 heeft de behandelend secretaris van de Commissie de
    adviseur van belanghebbende, een rappel verzonden over de toezending van aanvullende stukken over het toeslagjaar 2017.
  • Op 25 september 2022 heeft de Commissie een aanvullend stuk ontvangen van de adviseur van belanghebbende, De secretaris van de Commissie heeft het stuk d.d. 26 september 2022 doorgezet aan de zaakbehandelaar van UHT. De Commissie heeft op voornoemde datum een reactie van UHT ontvangen op het aanvullend stuk van belanghebbende.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna:
    Compensatieregeling), gedateerd:
    o 6 december 2019, Staatscourant 9 december 2019, 66172;
    o 20 mei 2020, Staatscourant 26 mei 2020, 28700;
    o 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904.
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (hierna: Catshuisregeling):
    o Staatscourant 19 maart 2021, nr. 14691;
    o Staatscourant 1 juni 2021, nr. 28304;
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag
    (Staatscourant 2021, nr. 10248);
  • Besluit proceskosten bestuursrecht;
  • Besluit tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met de
    verhoging van het tarief voor de vergoeding van de kosten van door een derde
    beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep van 8 december 2020, Staatsblad 2020, 524 (hierna: Besluit tot wijziging van het Besluit proceskosten).

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in het geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het
ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Bezwaar

De Commissie begrijpt dat belanghebbende bezwaar maakt tegen de beslissing van de
UHT om na de zogeheten lichte toets geen compensatie op grond van de Catshuisregeling toe te kennen. De vraag is of UHT terecht en op goede gronden is
gekomen tot haar beslissing om het verzoek van belanghebbende om compensatie of
tegemoetkoming vooralsnog af te wijzen.

Kader

Vooruitlopend op de vaststelling van wetgeving is het Besluit forfaitair bedrag en
verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag) tot stand
gekomen. Op grond van de Catshuisregeling komen ouders die bij de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek hebben ingediend of nog gaan indienen voor
compensatie of tegemoetkoming op grond van (een van) de herstelregelingen in
aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- als zij in enig jaar voldoen aan de
in de desbetreffende herstelregeling genoemde voorwaarden (artikel 2.1 Catshuisregeling).

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogeheten lichte toets. Hierna volgt nog een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.
Deze uitkering op grond van de Catshuisregeling is bedoeld voor ouders die een verzoek hebben ingediend of gaan indienen voor compensatie of tegemoetkoming op grond van een van de volgende regelingen:

  • de artikelen 49 (hardheidsregeling), 49b (compensatieregeling) en 49c (O/GS
    tegemoetkomingsregeling) van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
    (Awir);
  • de herzieningsmogelijkheid in het kader van herstel kinderopvangtoeslag, bedoeld in de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen; en
  • het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken (hierna: de
    herstelregelingen).

Toeslagjaar 2020

De commissie begrijpt uit de schriftelijke reactie en hetgeen ter zitting naar voren is
gebracht door partijen dat er een bezwaarprocedure loopt over toeslagjaar 2020, zodat op deze bezwaargrond in het onderhavige advies niet nader zal worden ingegaan.

Toeslagjaar 2017

Ten aanzien van 2017 stelt UHT zich op het standpunt dat het voorschot kinderopvangtoeslag voor 2017 is gebaseerd op 110 uren en dat bij de definitieve berekening is vastgesteld dat slechts 55 opvanguren zijn afgenomen. Belanghebbende zou ten onrechte kinderopvangtoeslag hebben ontvangen waardoor zij € 1.499 heeft moeten terugbetalen. Uit de door belanghebbende ingebrachte jaaropgave 2017 blijkt dat belanghebbende destijds 650 opvanguren heeft afgenomen in plaats van 55 uren zoals vastgesteld bij de definitieve berekening. Echter heeft UHT in de nadere reactie d.d. 26 september 2022 toegelicht dat uit haar systeem blijkt dat de kinderopvangtoeslag is aangevraagd per 28 augustus 2017.

Gelet hierop is van belang dat komt vast te staan hoeveel opvanguren vanaf de datum van aanvraag kinderopvangtoeslag door belanghebbende is afgenomen. Het ligt op de weg van belanghebbende om daarover informatie te geven aan UHT en daarmee in feite te verzoeken om herziening van de kinderopvangtoeslag over 2017. De Commissie verzoekt UHT het indienen van het bezwaar aan te merken als het begin van een herzieningsverzoek.

Toeslagjaren 2018 en 2019

De Commissie constateert dat de bedragen voor kinderopvangtoeslag voor de
toeslagjaren 2016 tot en met 2019 indertijd zijn aangepast vanwege een wijziging in de kinderopvanggegevens, te weten minder afgenomen opvanguren en/of een wijziging in het toetsingsinkomen. Ten aanzien van 2019 heeft de Commissie kennis genomen van de aanvullende stukken - het Landelijk Incasso Overzicht - waarmee UHT naar het oordeel van de Commissie voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze het bedrag van de nabetaling over toeslagjaar 2019 is verrekend. De Belastingdienst/Toeslagen is op grond van artikel 30 Awir bevoegd posten van verschillende toeslagen onderling te verrekenen.

De Commissie meent dat uit het procesdossier volgt dat UHT na het uitvoeren van de
lichte toets terecht heeft geoordeeld dat zij geen reden zag om tot uitkering van € 30.000 aan belanghebbende over te gaan. Immers, de bijstellingen voor de jaren 2017 tot en met 2019 hebben, voor zover tot nu toe uit de stukken blijkt, plaatsgevonden naar aanleiding van een wijziging in de kinderopvanggegevens en of een wijziging in het toetsingsinkomen.

Het vorenstaande brengt mee dat de Commissie UHT zal adviseren het bestreden besluit in stand te laten.

De Commissie wijst er nadrukkelijk op dat zij met dit advies geen uitspraak doet over de integrale beoordeling die nog zal plaatsvinden. De Commissie verzoekt UHT een door belanghebbende in te dienen herzieningsverzoek met specificatie van het aantal afgenomen uren na de aanvraag d.d. 28 augustus 2017 te betrekken bij de integrale beoordeling.

Samenvatting en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT: Het bezwaar tegen de beschikking van 26 april 2021 ongegrond te verklaren en de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk op te starten/af te ronden en voor zover mogelijk het herzieningsverzoek van de kinderopvangtoeslag over 2017 daarbij te betrekken.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter