Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-1125

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 7 mei 2021 met kenmerk UHT-DC-I A

Ontvangst bezwaarschrift: 18 juni 2021

Overdracht advies aan UHT: 15 september 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om
het bezwaarschrift in de onderhavige zaak niet-ontvankelijk te verklaren omdat
dit geen bezwaargronden bevat.

Onderwerp van advies

Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen genomen definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag van 7 mei 2021, met kenmerk UHT-DC-I A.

De Commissie, bestaande [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift behandeld in haar vergadering van 15 september 2022.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid

Allereerst dient te worden vastgesteld of het bezwaarschrift voldoet aan de eisen voor
ontvankelijkheid.

Om een bezwaarschrift verder in behandeling te kunnen nemen is (wettelijk) vereist dat het een concrete bezwaargrond bevat. Een belanghebbende kan er niet mee volstaan mede te delen dat hij het niet eens is met een bepaald besluit, maar dient tevens te vermelden op welk punten en waarom hij het niet eens is. Wel dient de indiener van het bezwaarschrift nog in de gelegenheid te worden gesteld (nadere) gronden aan te voeren.

De Commissie constateert dat ruimschoots de gelegenheid is geboden het bezwaarschrift met inhoudelijke gronden aan te vullen. Gemachtigde heeft in het (pro forma) bezwaarschrift van 18 juni 2021 opgenomen het oneens te zijn met het bestreden besluit. Op 23 augustus 2021 heeft de Commissie bij brief gemachtigde erop gewezen dat hij op 18 juni 2021 het bezwaardossier heeft ontvangen. Daarbij is een termijn van vier weken gegeven om de bezwaargronden aan te vullen. Gemachtigde heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Op 27 september 2021 heeft de Commissie opnieuw gemachtigde een bericht gestuurd dat de termijn voor het aanvoeren van gronden is overschreden en heeft de Commissie verzocht om de aanvullende gronden uiterlijk op 25 oktober 2021 in te dienen. Gemachtigde schreef vervolgens op 22 oktober 2021 dat hij op dat moment niet in staat was de gronden van bezwaar aan te voeren, nu hij de onderliggende stukken die ten grondslag lagen aan het besluit niet in zijn bezit had.

Op 25 mei 2022 heeft gemachtigde het procesdossier ontvangen. Op diezelfde dag heeft de Commissie gemachtigde een termijn tot 22 juni 2022 gegeven om gronden van bezwaar aan te leveren. Op 28 juni 2022 heeft de Commissie nogmaals de mogelijkheid geboden om tot 8 juli 2022 bezwaargronden in te dienen. Op 8 juli 2022 heeft gemachtigde de Commissie om uitstel gevraagd voor het indienen van de aanvullende gronden. Op 14 juli 2022 heeft de Commissie gereageerd en opnieuw een termijn gegeven voor het aanvoeren van gronden, die afliep op 1 augustus 2022. Bij brief van 15 augustus 2022 is gemachtigde een laatste termijn tot 22 augustus 2022 gegeven om het bezwaarschrift aan te vullen. Gemachtigde heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

In alle brieven is gemachtigde erop gewezen dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard, indien de gronden niet tijdig worden aangevoerd.

De Commissie constateert dat de gemachtigde van de belanghebbende niet kenbaar
heeft gemaakt op welke punten hij zich niet kan verenigen met het bestreden besluit.
Derhalve komt de Commissie tot de conclusie dat het bezwaarschrift niet voldoet aan de eisen voor ontvankelijkheid en zal zij de UHT dan ook adviseren dit niet-ontvankelijk te verklaren.

Advies

De Commissie adviseert UHT het bezwaarschrift wegens het ontbreken van de
bezwaargronden niet-ontvankelijk te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter