Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-0455

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 26 april 2021

Ontvangst bezwaarschrift: 27 mei 2021

Hoorzitting: 1 april 2022

Overdracht advies aan UHT: 04 mei 2022

Onderwerp van advies

Het bezwaarschrift van (hierna: belanghebbende) is gericht tegen de door
Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking van 26 april 2021 strekkende tot de mededeling dat UHT na een lichte toets voorlopig geen reden ziet om € 30.000 te betalen.

Procesverloop

Lichte toets

Bij brief van 26 april 2021 met kenmerk UHT heeft UHT aan belanghebbende medegedeeld dat zij op basis van de uitgevoerde lichte toets nog geen reden ziet om hem € 30.000 te betalen. Op 29 april 2021 heeft belanghebbende nog een brief ontvangen met exact dezelfde strekking, maar met een ander kenmerk (CAP/UCF/21/113 UHT).

Bezwaarschrift

Bij brief van 21 mei 2021, door UHT ontvangen op 27 mei 2021, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 april. Op 20 januari 2022 heeft de gemachtigde de gronden van het bezwaar aangevuld.

Verweerschrift

Bij brief van 24 februari 2022 heeft UHT een schriftelijke reactie op het bezwaar ingezonden.

Hoorzitting

Op 1 april 2022 heeft de Bezwaarschriftenadviescommissie kinderopvangtoeslag (hierna: de Commissie) een hoorzitting gehouden. Van deze hoorzitting is een verslag gemaakt. Het verslag is achter dit advies opgenomen.

Gronden van bezwaar

De gronden van bezwaar luiden – samengevat – als volgt.

  • Belanghebbende heeft ‘onder een vergrootglas gelegen’ in de periode van 2008 t/m 2018 en heeft al deze jaren extra bewijs moeten aanleveren voor behoud van zijn kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
  • Belanghebbende meent dat hij het stempel ‘fraudeur’ had bij de Belastingdienst.
    Vanwege de hieruit voortvloeiende problemen wordt de UHT verzocht om belanghebbende alsnog een schadevergoeding van € 30.000 toe te kennen.

Verweer

De Belastingdienst/Toeslagen heeft in de periode van 2008 tot en met 2018 extra informatie opgevraagd om het recht op KOT (juist) te kunnen vaststellen.

Belanghebbende is niet aangemerkt als fraudeur. Er is geen aanknopingspunt om aan te nemen dat belanghebbende gedupeerd is geraakt door toedoen van de Belastingdienst/Toeslagen of dat er sprake is van vooringenomen handelen.

Het bezwaarschrift is ongegrond.

Vaststaande feiten

Vaststaat dat belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2018 KOT heeft ontvangen voor opvang van zijn kind.

Belanghebbende heeft zich zelf gemeld voor herbeoordeling van KOT op 14 januari 2021. Op 26 april 2021 is aan belanghebbende meegedeeld dat UHT nog geen reden ziet om € 30.000 te betalen aan belanghebbende. Tevens is vermeld dat de situatie van belanghebbende wel nog bekeken wordt en dat de herbeoordeling nog niet klaar is.

Toepasselijke wet- en regelgeving

  • Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);
  • Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir);
  • Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, gedateerd: 28 augustus 2020, Staatscourant 7 september 2020, 45904;
  • Besluit proceskosten bestuursrecht van 22 december 1993 (hierna: Besluit proceskosten);
  • Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling (Catshuisregeling
    Kinderopvangtoeslag), Staatscourant 19 maart 2021, 14691, hierna: Catshuisregeling;
  • Subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen kinderopvangtoeslag, Staatscourant 1 maart 2021, 10248.

Ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend en tijdig ontvangen en voldoet aan de daaraan te stellen wettelijke eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Voor het beoordelen van de vraag of een ouder in aanmerking komt voor toekenning van het bedrag van € 30.000 is voorzien in het uitvoeren van een zogenaamde lichte toets. Na deze lichte toets volgt een integrale beoordeling op grond van de herstelregelingen.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of UHT de lichte toets in de specifieke situatie van belanghebbende zorgvuldig en conform de toepasselijke regelgeving heeft uitgevoerd.

Niet is gebleken dat belanghebbende door de Belastingdienst/Toeslagen aangemerkt zou zijn als fraudeur. De ouder staat niet op de zogenaamde FSV-lijst en er is geen andere indicatie gevonden waaruit zou blijken dat belanghebbende als fraudeur zou zijn aangemerkt. Voor wat betreft de (extra) verzoeken om informatie door de Belastingdienst/Toeslagen in de periode van 2008 t/m 2018 geldt, zoals UHT stelt, dat de Belastingdienst/Toeslagen extra informatie mag opvragen om het recht op KOT vast te stellen. De Commissie is van mening dat UHT bij het uitvoeren van de zgn. lichte toets heeft gehandeld zoals van haar mocht worden verwacht. Of de Belastingdienst/Toeslagen bij het beoordelen van belanghebbende aanspraak op KOT over de periode 2008/2018 correct heeft gehandeld, dient door UHT in het kader van de nog uit te voeren integrale toets te worden beoordeeld.

Samenvatting

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie de UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren, maar om de integrale beoordeling zo spoedig mogelijk in gang te zetten en hierbij mee te nemen dat het verzoek tot herbeoordeling van belanghebbende al op 14 januari 2021 bij UHT is binnengekomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter