BAC 2021-03354
Publicatiedatum 16-02-2024
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 16 november 2021 met kenmerk UHT-DC-I A
Ontvangst bezwaarschrift: 27 december 2021
Hoorzitting: 23 november 2023
Overdracht advies aan UHT: 14 december 2023
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar deels gegrond te verklaren. Daarnaast adviseert de Commissie UHT tot vergoeding van de proceskosten.
Onderwerp van advies
Het door (hierna: gemachtigde) namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking van 16 november 2021 met het kenmerk UHT-DC-I A.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in werking getreden
(Stb. 2022, 433). Gelet op artikelen 8.6 en 9.2 Wht moet de bestreden beschikking
geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Op 17 februari 2020 heeft belanghebbende UHT verzocht om een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) over de jaren 2013, 2014 en 2015.
- Op 16 november 2021 heeft UHT belanghebbende een voorlopige compensatie van
€ 20.280 toegekend voor het jaar 2014. Omdat belanghebbende op 22 april 2021
het bedrag van € 30.000 uitgekeerd had gekregen en de toegekende compensatie
lager was, heeft belanghebbende geen extra betaling ontvangen. - Op 16 november 2021 heeft UHT beslist (UHT-DC-I A) dat belanghebbende geen
recht heeft op compensatie voor de jaren 2013 en 2015. - Op 1 februari 2022 heeft UHT beslist (UHT-DC I) dat belanghebbende recht heeft op
een compensatiebedrag van € 20.474 voor het jaar 2014. - Tegen deze beschikking heeft gemachtigde op 27 december 2021 bezwaar gemaakt.
- Op 16 november 2022 heeft gemachtigde aanvullende bezwaargronden ingediend.
- UHT heeft op 26 mei 2023 schriftelijk gereageerd op de bezwaren van belanghebbende.
- Op 23 november 2023 heeft de Commissie het bezwaar van belanghebbende de op
een hoorzitting in aanwezigheid van partijen behandeld. Een verslag hiervan is achter dit advies gevoegd. - De Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], heeft het bezwaar behandeld en het volgende advies uitgebracht.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Gemachtigde heeft in het bezwaarschrift aangevoerd dat het dossier van belanghebbende onvolledig is en onvoldoende gemotiveerd en dat de schadevergoeding te laag is vastgesteld omdat geen rekening is gehouden met de werkelijk geleden schade.
Volledigheid dossier
De Commissie is van oordeel dat alle voor deze bezwaarprocedure relevante stukken aan belanghebbende zijn toegestuurd. Zij wijst in dat verband op de artikelen 7:4 Awb en artikel 49e Awir die bepalen dat het bestuursorgaan de op de zaak (in dit geval KOT)
betrekking hebbende stukken verstrekt. Het beschikken over een volledig persoonlijk
dossier (dat bestaat uit uitgebreidere informatie dan uitsluitend die betreffende de KOT) vindt de Commissie niet van voldoende zwaarwegend belang voor deze
bezwaarprocedure die slechts over de KOT gaat.
De Commissie begrijpt dat de belanghebbende en zijn ex-partner in 2012 als gevolg van de problemen met het registreren van hun in Berlijn geboren kind een moeilijke periode hebben doorgemaakt. De Commissie is evenwel van oordeel dat problemen rond het verstrekken van een BSN niet vallen binnen het kader van de in deze procedure aan de orde zijnde kinderopvangtoeslagenaffaire. Het ging in 2012 immers niet om een aanvraag van KOT maar om een verzoek van algemene familie- en fiscaal rechtelijke aard. De Commissie acht zich daarom, gelet op artikel 3 van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen, niet bevoegd om te oordelen over het Woo-verzoek.
De Commissie adviseert UHT tot ongegrondverklaring van deze bezwaargrond.
Motivering besluit
De Commissie kan de UHT volgen in het ingenomen standpunt ten aanzien van de motivering van het besluit en de zorgvuldigheid van het hieraan ten grondslag liggende onderzoek. Weliswaar heeft de UHT de berekeningen bij het uitbrengen van de bestreden beslissing niet uitvoerig toegelicht, dit impliceert echter niet dat van een gebrekkige dan wel een onzorgvuldigheid motivering sprake is. De Commissie is van oordeel dat door middel van het indienen van het schriftelijke verweer, een uitgebreide uitleg met behulp van betalingsoverzichten van het Landelijk Incassocentrum en overige producties het bestreden besluit voldoende is gemotiveerd. De Commissie adviseert UHT tot ongegrondverklaring van dit bezwaar.
Berekening compensatiebedrag
In de schriftelijke reactie voert UHT aan dat in de compensatieberekening een aantal
omissies zijn gevonden tijdens de behandeling van het bezwaar door UHT, namelijk de einddatum van de immateriële schadevergoeding en de rente over de gemiste KOT. De
einddatum had volgens UHT 1 februari 2022 moeten zijn voor beide componenten.
De Commissie adviseert UHT om de compensatieberekening conform de schriftelijke
reactie van UHT aan te passen.
Werkelijke schade
UHT heeft in de schriftelijke reactie toegelicht dat het op grond van artikel 2.1 lid 3 Wht niet mogelijk is in deze bezwaarprocedure een hogere schadevergoeding toe te kennen dan de forfaitaire compensatie, zoals bepaald in de Wht. Wel biedt de Wht
belanghebbenden de mogelijkheid om voor de werkelijk geleden schade een verzoek om aanvullende schadevergoeding in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade.
De Commissie constateert dat UHT ter zitting heeft toegelicht hoe deze procedure werkt en het verzoek door belanghebbende via de website van UHT kan worden ingediend.
Code 'HOTHOR' en discriminatie
Volgens belanghebbende is het recht op KOT in 2014 onderzocht wegens een "HOTHOR"- indicatie (Hoge tegemoetkoming hoog risico). Vanwege deze indicatie en de eerdere problemen met de BSN aanvraag in 2012, vermoedt hij dat sprake is geweest van discriminatie.
De Commissie merkt op dat is gebleken dat de Belastingdienst/Toeslagen (hierna B/T)
jaarlijks vele KOT aanvragen behandelt van ouders die een zogenoemde HOTHOR
signalering hebben. Een HOTHOR signalering wordt gegeven wanneer op basis van een aanvraag of wijziging een toeslagbedrag wordt berekend dat boven de daarvoor
vastgestelde norm van € 20.000 uitkomt. In dat geval komt er een automatische melding in het systeem. Er wordt dan een handmatige controle uitgevoerd om te kijken of de aanvraag of wijziging juist is opgegeven. Een dergelijke risico-inventarisatie wordt volledig automatisch toegepast bij iedere toeslaggerechtigde bij het passeren van het normbedrag en betreft een vorm van regulier toezicht. Een uitvraag of controle als gevolg van het door B/T gegeven kenmerk HOTHOR dwingt weliswaar tot waakzaamheid bij de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid, maar levert daar op zichzelf geen bevestigend antwoord op. Uit de in het dossier aanwezige correspondentie met de Belastingdienst waarin de procedures over de aanvraag van een BSN-nummer worden toegelicht, is de Commissie niet gebleken van signalen van discriminatoire aard.
Op grond van de ter beschikking staande stukken en de tijdens de hoorzitting gebleken
feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de Commissie onvoldoende
aannemelijk geworden dat ten aanzien van belanghebbende sprake is geweest van
andere dan reguliere controles. De Commissie adviseert het bezwaar op dit onderdeel
ongegrond te verklaren.
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie UHT om:
- het bezwaar van belanghebbende deels gegrond te verklaren en de bestreden beschikking (deels) conform de schriftelijke reactie aan te passen door de immateriële schadevergoeding, rente gemiste KOT en de aanvullende schadevergoeding opnieuw te berekenen; en
- een proceskostenvergoeding toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter