Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-03351

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren. Tevens adviseert de Commissie het verzoek om vergoeding van de proceskosten toe te wijzen. Belanghebbende stelt dat de kinderopvangtoeslag (hierna: KOT) voor de toeslagjaren 2010  en 2012 op nihil zijn gesteld vanwege een door haar foutief ingevuld antwoordformulier. Belanghebbende heeft op het formulier abusievelijk aangegeven dat zij in 2010 en 2012 geen gebruik heeft gemaakt van kinderopvang. Zij stelt tijdens de hoorzitting dat, in het formulier betreffend het toeslagjaar 2010, met “kinderopvang” een kinderdagverblijf werd bedoeld, terwijl zij gebruik maakte van gastouderopvang. Belanghebbende heeft op 4 mei 2012 de KOT stopgezet met einddatum 4 mei 2012. Uit een systeemmelding (productie 36) blijkt dat belanghebbende op 5 december 2013 de KOT zelf heeft stopgezet met ingang van 1 januari 2012. Hierop volgt een antwoordformulier van 6 december 2013 waarin ouder verklaart geen kinderopvang te hebben afgenomen in 2012. Naar het oordeel van de Commissie heeft UHT op basis van deze gegevens mogen concluderen dat geen sprake is van vooringenomen handelen door Belastingdienst/Toeslagen (hierna: B/T) of hardheid, maar van verwerking van gegevens conform de wet- en regelgeving. De Commissie kan UHT volgen in het standpunt dat geen O/GS-tegemoetkoming voor het toeslagjaar 2011 zal worden toegekend, nu belanghebbende al volledig is gecompenseerd voor dit jaar op basis van vooringenomenheid. De Commissie kan UHT volgen in het standpunt dat het toekennen van een O/GS tegemoetkoming voor het toeslagjaar 2012 niet zal leiden tot een hoger compensatiebedrag dan het uitgekeerde forfaitaire bedrag van € 30.000. De Commissie kan UHT volgen in het oordeel dat de wijziging van de begin- en einddatum geen gevolgen heeft voor de hoogte van de immateriële schadevergoeding, omdat de hoogte van deze component op grond van artikel 2.3 lid 4 Wht niet boven het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten (component a) mag uitkomen. Op grond van de beschikbare informatie in het dossier is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat B/T over de jaren 2010 en 2012 te hard heeft gehandeld bij de toepassing van het wettelijke systeem. De Commissie ziet daarom onvoldoende aanknopingspunten voor een geslaagd beroep op hardheid.

Advies