Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-03327

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 6 december 2021 met kenmerk UHT-DC-l A en 6 december 2021 met kenmerk UHT-DH5 A

Ontvangst bezwaarschrift: 29 december 2021

Overdracht advies aan UHT: 30 november 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en de bestreden beschikkingen in stand te laten.

Onderwerp van advies

Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen (definitieve) beschikkingen van 6 december 2021 met kenmerk UHT-DC-l A en 6 december 2021 met kenmerk UHT-DH5 A (hierna: de bestreden beschikkingen).

Procesverloop

De bestreden beschikkingen zijn genomen met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 7 september 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling). De compensatieregeling is vervallen per 2 februari 2023 met terugwerkende kracht tot en met 5 november 2022.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304), komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.

Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie
toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven op grond van de van toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moeten de bestreden beschikkingen van 6 december 2021
geacht worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Procesverloop

  • Belanghebbende heeft op 15 november 2019 verzocht om een herbeoordeling van
    de KOT over de jaren 2009 tot en met 2012. Ambtshalve heeft UHT ook het jaar
    2008 her beoordeeld.
  • De Commissie van Wijzen heeft in haar advies van 25 november 2021 geoordeeld
    dat jegens belanghebbende over de jaren 2008 tot en met 2010 geen sprake is
    van institutioneel vooringenomen handelen en hardheid.
  • Bij brief van 1 mei 2021 is aan belanghebbende bericht dat hij geen voorschot
    van € 30.000 krijgt.
  • Bij beschikking van 6 december 2021 (UHT-DH5 A) heeft UHT het verzoek om
    compensatie voor 2008 tot en met 2012 op grond van de hardheidsregeling KOT
    afgewezen.
  • Bij beschikking van 6 december 2021 (UHT-DC-I A) heeft UHT het verzoek om
    compensatie voor berekeningsjaar 2008 tot en met 2012 afgewezen.
  • Bij brief van 24 december 2021 heeft gemachtigde een bezwaarschrift ingediend.
  • Bij brief van 29 september 2022 heeft belanghebbende de gronden van het
    bezwaar aangevuld.
  • Op 26 juni 2023 heeft UHT een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren
    van belanghebbende.
  • Belanghebbende en gemachtigde hebben schriftelijk laten weten dat zij niet
    hoeven te worden gehoord.
  • De Commissie, bestaande uit [fungerend voorzitter] en [leden], heeft het bezwaarschrift in haar vergadering van 22 november 2023 behandeld.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

Afwijzing compensatie 2008 - 2012

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de verzochte compensatie ten onrechte is afgewezen. Belanghebbende voert aan dat UHT heeft gehandeld in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur waaronder het zorgvuldigheids- en
motiveringsbeginsel.

In het verweerschrift licht UHT afzonderlijk per berekeningsjaar toe om welke redenen de definitieve beschikking KOT op een lager bedrag is vastgesteld en belanghebbende teveel ontvangen KOT moest terugbetalen. Bij de definitieve vaststelling van de KOT voor het betreffende jaar was sprake van een hoger toetsingsinkomen dan bij het (voor het begin van dat jaar) vastgestelde voorschot. Ook weken de werkelijke opvanguren af van de uren waarmee bij de voorschotbeschikking voor het betreffende jaar rekening was gehouden. Om deze reden is de definitieve KOT voor de periode 2008 tot en met 2012 per jaar op een lager bedrag vastgesteld dan het voorschotbedrag en moest belanghebbende teveel ontvangen bedragen KOT terugbetalen.

2012

Belanghebbende voert aan dat de KOT voor het jaar 2012 ten onrechte te laag is
vastgesteld. UHT heeft toegelicht om welke redenen de definitieve beschikking KOT op
een lager bedrag is vastgesteld en belanghebbende teveel ontvangen KOT moest
terugbetalen. De Commissie overweegt dat het in deze procedure niet gaat om het
herzien van een onherroepelijke KOT-beschikking (voor dit jaar). Het bezwaar is op dit
onderdeel ongegrond.

De Commissie stelt vast dat de voor de periode 2008 tot en met 2012 van
belanghebbende teruggevorderde bedragen verband hielden met (reguliere) wijzigingen in het werkelijk aantal opvanguren en het toetsingsinkomen. Dit leidt niet tot een aanspraak op compensatie op grond van artikel 2.1 – 2.3 Wht. De Commissie overweegt dat het besluit zorgvuldig is voorbereid en deugdelijk gemotiveerd is. Het bezwaar is op dit onderdeel ongegrond.

Proceskostenvergoeding

Met inachtneming van het hiervoor gestelde overweegt de Commissie dat belanghebbende geen recht heeft op een proceskostenvergoeding.

Conclusie en advies

Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie UHT om het bezwaar ongegrond te
verklaren en de aangevallen beslissingen in stand te laten.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter