Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-0325

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: 16 februari 2021 met kenmerk CWS

Ontvangst bezwaarschrift: 26 maart 2021

Overdracht advies aan UHT: 23 december 2022

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar ongegrond te verklaren en het bezwaarschrift door te zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende schade in behandeling kan worden genomen.

Onderwerp van advies

Het door belanghebbende ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) afgegeven definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 16 februari 2021, kenmerk UHT-DC I, met betrekking tot de kinderopvangtoeslagjaren 2007 en 2009 t/m 2011. In deze beschikking wordt medegedeeld dat bij de beoordeling van deze jaren fouten zijn gemaakt waardoor belanghebbende recht heeft op compensatie van € 47.952.

Procesverloop

  • Belanghebbende doet op 27 december 2019 een verzoek tot herbeoordeling
    kinderopvangtoeslag over de jaren 2007 t/m 2011. De Belastingdienst/Toeslagen
    bevestigt haar verzoek op 22 februari 2020.
  • Bij brief van 21 november 2020 doet UHT de mededeling dat belanghebbende een
    bedrag van € 750 ontvangt in verband met de vertraagde beoordeling van haar
    situatie.
  • In de periode oktober 2020 tot en met maart 2021 is er diverse keren telefonisch
    contact geweest met belanghebbende.
  • Op 1 december 2020 geeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) op verzoek
    van UHT haar oordeel over kindertoeslagjaar 2008.
  • De vooraankondiging compensatie kinderopvangtoeslag ontvangt belanghebbende
    bij brief van UHT van 24 december 2020. De voorlopige compensatie over de
    kinderopvangtoeslagjaren 2007 en 2009 t/m 2011 bedraagt € 47.952.
  • Bij beschikkingen van 16 februari 2021 deelt UHT aan belanghebbende mede dat
    zij over kinderopvangtoeslagjaar 2008 geen recht heeft op tegemoetkoming O/GS
    en ook geen aanspraak kan maken op compensatie.
  • Bij beschikking van diezelfde datum, 16 februari 2021, wordt aan belanghebbende
    medegedeeld dat de definitieve compensatie over de kinderopvangtoeslagjaren
    2007 en 2009 t/m 2011 € 47.952 bedraagt.
  • Bij brief van 18 maart 2021, ontvangen op 26 maart 2021, heeft belanghebbende
    bezwaar ingediend tegen de definitieve compensatiebeschikking. Op 23 juni 2021
    heeft UHT hier schriftelijk op gereageerd met de mededeling dat de
    Bezwaarschriftenadviescommissie het bezwaar ontvangen heeft en dat
    belanghebbende gehoord zal worden.
  • Eveneens bij brief van 23 juni 2021 deelt UHT aan belanghebbende mede dat de
    beslistermijn met 6 weken verlengd is tot 4 augustus 2021.
  • Op 28 juli 2021 neemt UHT contact op met belanghebbende met een verzoek voor
    uitstel van de beslistermijn. Belanghebbende geeft hiervoor geen toestemming.
  • Belanghebbende heeft afgezien van een hoorzitting per e-mail van 9 september
    2022.
  • In haar vergadering van woensdag 26 oktober 2022 heeft de Commissie, bestaande uit [voorzitter] en [leden], het bezwaarschrift behandeld.

Ontvankelijkheid

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.

Beoordeling bezwaar

Belanghebbende meent dat bij de vaststelling van het compensatiebedrag onvoldoende rekening is gehouden met haar persoonlijke belangen. Zowel de toegekende vergoeding voor materiële als voor immateriële schade schieten ernstig tekort vanwege de impact die de ‘missers’ van de Belastingdienst daadwerkelijk op belanghebbende gehad hebben en nog altijd hebben. Zij is haar baan kwijt, is werkloos geraakt, is tot tweemaal toe uit haar woning gezet, heeft schulden en haar toentertijd minderjarig kind heeft een trauma opgelopen. Ook op psychosociaal gebied heeft zij flinke klappen gehad waarvan zij de gevolgen tot vandaag de dag ondervindt. In dit licht bezien is zij van mening dat, áls dergelijk leed al te compenseren valt, de compensatie die zij nu ontvangen heeft in ernstige mate tekort schiet. Er zou veel meer rekening gehouden moeten worden met de persoonlijke belangen van gedupeerden. Zij zou graag zien dat zij 100% van haar materiële schade vergoed krijgt, dat de Belastingdienst per individuele situatie gaat beoordelen wat de werkelijke effecten in een gezin zijn geweest en dat er vervolgens een persoonlijke benadering voor immateriële schade geformuleerd wordt.

De Commissie betreurt het leed dat belanghebbende is aangedaan. De vergoedingen die belanghebbende thans heeft ontvangen zijn gebaseerd op de Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF)zaken van 28 augustus 2020. Deze vergoedingen kennen een forfaitair karakter, dat wil zeggen zijn gestandaardiseerde vergoedingen. Daarvoor is bewust gekozen om ervoor te zorgen dat alle gedupeerden binnen een relatief korte
termijn in elk geval een deel van hun schade vergoed krijgen. Wanneer belanghebbende meent dat de werkelijk geleden schade meer bedraagt dan de ontvangen compensatie, biedt onderdeel 4 van de Compensatieregeling de mogelijkheid een verzoek tot aanvullende schadevergoeding in te dienen bij de Commissie Werkelijke Schade, waarbij nadrukkelijk rekening wordt gehouden met haar persoonlijke en emotionele omstandigheden.

De Commissie benadrukt dat belanghebbende voldoende informatie aan de Commissie Werkelijke Schade dient te verschaffen waaruit aannemelijk wordt i) dat en in welke mate daadwerkelijk sprake is van aanvullende schade en ii) dat die schade het gevolg is van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen.

Gezien bovenstaande adviseert de Commissie het verzoek van belanghebbende om een aanvullende schadevergoeding, waarbij rekening gehouden wordt met haar persoonlijke situatie, aan de Commissie Werkelijke Schade voor te leggen.

In haar tweede bezwaargrond merkt belanghebbende op dat de Belastingdienst alle
openstaande schulden met betrekking tot de kinderopvangtoeslagaffaire kwijtscheldt.
Echter, zij heeft al haar schulden aan de belastingdienst afbetaald door middel van
verrekeningen en beslagleggingen. Dit heeft tot gevolg dat een gezin dat nog niets heeft afbetaald, niets meer hoeft terug te betalen, maar dat zij al haar geld ‘kwijt’ is aan de Belastingdienst. Gelijkwaardige situaties worden volgens belanghebbende niet gelijk behandeld hetgeen tot rechtsongelijkheid leidt. Belanghebbende vordert om deze reden al haar betalingen aan de Belastingdienst terug die betrekking hebben op de kinderopvangtoeslag.

De Commissie overweegt als volgt. Als onderdeel van de hersteloperatie
kinderopvangtoeslag is het van groot belang dat gedupeerde ouders een nieuwe start
kunnen maken. Om die reden is wat de openstaande schulden betreft de volgende
regeling getroffen:

  • zowel voor publieke als voor private schulden geldt een ‘pauzeknop’ voor de duur
    van een jaar;
  • publieke schulden die zijn ontstaan voor 1 januari 2021 worden kwijtgescholden;
  • private schulden kunnen op grond van het Besluit betalen private schulden van
    5 januari 2022 gemeld worden bij het Loket private schulden.

Het feit dat belanghebbende de bedragen die de Belastingdienst bij haar heeft teruggevorderd (in elk geval grotendeels) al heeft terugbetaald omdat er verrekeningen en beslagleggingen hebben plaatsgevonden, heeft tot gevolg dat dit reeds terugbetaalde bedrag bij de definitieve compensatieberekening niet meer als nog openstaande schuld van het bedrag onder c) wordt afgetrokken. Met andere woorden, terwijl belanghebbende wordt gecompenseerd voor het gehele ten onrechte teruggevorderde bedrag aan kot, geldt voor de gedupeerden die niet al (deels) hebben terugbetaald dat zij voor dat deel geen compensatie ontvangen. Het kwijtschelden van deze schulden leidt zodoende niet tot een hogere compensatie.

Van belang hierbij is verder dat de mogelijkheid bestaat om, voor zover de reeds
afbetaalde en/of via beslagleggingen voldane schulden bestaan hebben uit schulden aan andere schuldeisers dan de Belastingdienst, de schade die hieruit is voortgekomen
voorgelegd kan worden aan de Commissie Werkelijke Schade. Mocht er daarnaast nog
sprake zijn van openstaande private schulden, dan kan belanghebbende deze schulden
aanmelden bij het Loket private schulden.

Samenvatting en advies

Gelet op het vorenstaande adviseert de Commissie UHT om:

  • het bezwaar ongegrond te verklaren;
  • het bezwaarschrift door te zenden aan CWS, zodat het als verzoek om aanvullende
    schade in behandeling kan worden genomen.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter