Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-03173

Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen

Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)

Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]

Primair besluit: Van 5 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC I

Ontvangst bezwaarschrift: 10 november 2021

Hoorzitting: 31 maart 2023

Overdracht advies aan UHT: 19 april 2023

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

Onderwerp van advies

Het door (hierna gemachtigde), namens (hierna: belanghebbende) ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 5 oktober 2021 (UHT-DC I).

De compensatie is aan belanghebbende toegekend omdat er bij de beoordeling van haar situatie over de toeslagjaren 2010 en 2011 fouten zijn gemaakt. Met toepassing van de Compensatieregeling CAF 11 van 28 augustus 2020 (Stcrt. 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) is aan haar voor de jaren 2010 en 2011 een compensatie
toegekend.

Op 5 november 2022 is de Wet van 2 november 2022 houdende regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen, hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Hiermee is de regelgeving in het kader van de
hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waaronder de artikelen, 49, 49b en 49c van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), de Compensatieregeling en het
Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag (Stct. 2021, nr. 28304),
komen te vervallen. Op grond van artikel 9.2, aanhef en onder e van de Wht werkt
afdeling 2.1., voor zover hier relevant, terug tot en met 26 januari 2021.
Artikel 8.6 Wht bepaalt voorts dat beschikkingen, onder andere ter zake van
compensatie, aanvullende compensatie voor werkelijke schade en tegemoetkomingen in het kader van opzet/grove schuld (O/GS) die in het kader van de hersteloperatie

toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van afdeling 2.1, vanaf
dat tijdstip worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de van
toepassing zijnde artikelen van deze afdeling.

Gelet op het voorgaande moet de bestreden beschikking van 5 oktober 2021 geacht
worden te zijn genomen op grond van artikel 2.1 en verder van de Wht.

Deze bezwaarschriftprocedure heeft alleen betrekking op de toekenning van de standaard vergoedingen en niet op de vergoeding van de werkelijke schade. Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS) bestemd.

Procesverloop

  • Bij beschikking van 3 juni 2021 heeft UHT belanghebbende een compensatie toegekend van in ieder geval € 30.000. Daarbij is gemeld dat de herbeoordeling nog niet klaar is.
  • Bij beschikking van 30 juli 2021 is aan belanghebbende een voorlopige compensatie toegekend van € 26.230. Omdat dit bedrag lager is dan de eerder ontvangen € 30.000 vindt er geen nabetaling plaats.
  • Bij beschikking van 5 oktober 2021 is de compensatie definitief gesteld op € 30.000.
  • Tegen deze beschikking heeft gemachtigde op 9 november 2021 een pro forma bezwaarschrift ingediend. Dit bezwaarschrift is op 2 december 2022 aangevuld met gronden.
  • De UHT heeft op 17 januari 2023 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
  • Op 31 maart 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt.

Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen

Niet in geschil is dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvangen en dat het ook overigens voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit

De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of UHT de toegekende compensatie voor de toeslagjaren 2010 en 2011 op de juiste wijze heeft berekend.

De compensatie en de berekening daarvan zijn vastgesteld op grond van de Wht. Het is de Commissie, uitgaande van het in de Wht neergelegde systeem, niet gebleken dat UHT onjuiste bedragen zou hebben gehanteerd voor de compensatieberekening.

Ook is het de Commissie niet gebleken dat belanghebbende in het verleden kosten heeft gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedures die betrekking hadden op de kot.

De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade uit de Wht is een vergoeding voor de veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die de belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend. Deze vergoeding is forfaitair opgebouwd en compenseert daarom niet de door belanghebbende geleden werkelijke schade. Daarvoor is de procedure bij CWS bestemd.

Gemachtigde heeft in deze bezwaarprocedure aangevoerd dat belanghebbende mogelijk aanspraak heeft op compensatie voor het jaar 2012. Gemachtigde en UHT zijn daarover in overleg getreden. De Commissie kan daarover pas een advies uitbrengen, als UHT na herbeoordeling van dit jaar een voor bezwaar vatbaar besluit heeft genomen. Indien deze herbeoordeling niet leidt tot een voor belanghebbende bevredigend besluit, dan kan zij, indien zij dat wenst, daartegen bij UHT een bezwaarschrift indienen, waarna de Commissie daarover een advies zal uitbrengen.

Conclusie

Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.

[handtekening]

Secretaris

[handtekening]

Fungerend voorzitter