BAC 2021-03071
Publicatiedatum 27-10-2023
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van [belanghebbende]
Primair besluit: 20 oktober 2021 met kenmerk UHT-DC I
Ontvangst bezwaarschrift: 2 december 2021
Hoorzitting: 28 september 2022
Overdracht advies aan UHT: 19 december 2022
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert de Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT) om het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren.
Onderwerp van advies
Het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift is gericht tegen de door UHT genomen beschikking definitieve compensatie kinderopvangtoeslag (hierna: kot) van 20 oktober 2021.
De Commissie stelt vast dat in deze beschikking is vermeld dat het een herbeoordeling
betreft over de toeslagjaren 2011-2019.
In de aanvullende schriftelijke reactie van 31 oktober 2022 heeft UHT aangegeven dat dit op een vergissing berust. De beschikking van 20 oktober 2021 ziet volgens UHT
enkel op de toekenning van compensatie voor de toeslagjaren 2011, 2014, 2015 en
2016 voor een bedrag van € 43.347 en daar richt het bezwaar zich dan ook tegen.
Voor de toeslagjaren 2013, 2017, 2018 en 2019 is het verzoek om compensatie afgewezen. Dat is in een afzonderlijke beschikking neergelegd, die abusievelijk niet aan
belanghebbende bekend is gemaakt. Hier gaat UHT alsnog voor zorgen.
De Commissie zal, conform de wens van belanghebbende, geuit in haar e-mailberichten van 14 en 23 november 2022, niet wachten met het uitbrengen van haar advies tot UHT de afwijzende beschikking over de toeslagjaren 2013, 2017, 2018 en 2019 aan belanghebbende bekend maakt.
Tegen deze beschikking kan belanghebbende in de toekomst afzonderlijk bezwaar
instellen als zij daartoe aanleiding ziet. De Commissie zal nu niet adviseren over de afwijzing van compensatie over de toeslagjaren 2013, 2017, 2018 en 2019. Voor zover de bezwaargronden daarop zien, bespreekt de Commissie deze om die reden niet.
In de beschikking van 20 oktober 2021 is met toepassing van het destijds geldende
Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken van 28 augustus 2020 (Stcrt. 7 september 2020, nr. 45904; hierna: Compensatieregeling) aan belanghebbende een compensatie toegekend van€ 43.347,- omdat bij de beoordeling van haar situatie over de toeslagjaren 2011, 2014, 2015 en 2016 fouten zijn gemaakt.
Procesverloop
- Bij beschikking van 20 oktober 2021 heeft UHT belanghebbende een compensatie
toegekend van € 43.347. - Tegen deze beschikking heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend,
ingekomen op 2 december 2021. - UHT heeft op 20 juni 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van
belanghebbende. - Op 28 september 2022 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen. Het verslag daarvan is als bijlage bij het advies gevoegd.
- Na de hoorzitting heeft UHT op 31 oktober 2022 een aanvullende schriftelijke reactie uitgebracht waarin de vragen die de Commissie ter zitting heeft gesteld,
zijn beantwoord. Bij e-mailberichten van 14 en 23 november 2022 heeft
belanghebbende daarop gereageerd.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Toeslagjaar 2012
UHT wijst er in haar aanvullende schriftelijke reactie op dat over het toeslagjaar 2012 aan belanghebbende bij besluit van 8 juli 2021 (kenmerk UHT-O OGS B) een O/GS-tegemoetkoming is toegekend.
Een beoordeling van de toepasselijkheid van de Compensatie-en Hardheidsregeling heeft voor het toeslagjaar 2012 nog niet (kenbaar) plaatsgevonden. De Commissie adviseert UHT om belanghebbende over het toeslagjaar 2012 nog duidelijkheid te bieden over de toepasselijkheid hiervan.
Toeslagjaren 2013, 2017, 2018 en 2019
Zoals hierboven is uitgelegd, zal de Commissie nu niet adviseren over de afwijzing van
compensatie over de toeslagjaren 2013, 2017, 2018 en 2019. Voor zover de bezwaargronden daarop zien, bespreekt de Commissie deze om die reden niet.
Toeslagjaren 2011, 2014, 2015 en 2016
De Commissie stelt vast dat UHT in de aanvullende schriftelijke reactie van 31 oktober
2022 belanghebbende al op een aantal punten gelijk geeft. Zo klopt het bedrag in de
compensatieberekening voor 2011 niet; het bedrag onder d. (€ 1.012) wordt herzien
naar € 0 waardoor de totale aftrekpost onder d. op een lager bedrag moet worden
gesteld. Verder is de ingangsdatum van de vergoeding van immateriële schade niet juist; deze datum dient op 2 februari 2012 (in plaats van 2 december 2012) te worden gesteld. Dat betekent dat het aan belanghebbende toekomende compensatiebedrag hoger zal uitvallen.
De Commissie adviseert het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond te verklaren en overweegt
als volgt.
Bedrag berekening aanpassen
De Commissie adviseert UHT om conform het gestelde in de aanvullende schriftelijke
rectie van 31 oktober 2022 (pagina 5 midden) het bedrag in de compensatieberekening onder d. voor 2011 aan te passen van € 1.012 naar € 0 en de totale aftrekpost onder d. hierop aan te passen.
Immateriële schade
De forfaitaire vergoeding voor immateriële schade is een vergoeding voor de
veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid die belanghebbende ervaart omdat het lang duurt voordat de compensatie definitief is berekend. Belanghebbende heeft door de bezwaarprocedure langer moeten wachten op de definitieve berekening van haar compensatie. De compensatie van de immateriële schade wordt niet toegekend per individuele stopzetting per toeslagjaar, maar voor de totale periode tussen de initiële intrekking van de kinderopvangtoeslag en de afhandeling van de compensatie.
UHT heeft in de schriftelijke reactie van 20 juni 2022 uitgelegd dat hierdoor ook de jaren waarvoor geen compensatie is toegekend (2012, 2013, 2017 en 2019) zijn meegenomen in de berekening.
In de aanvullende schriftelijke reactie van 31 oktober 2022 erkent UHT dat de
ingangsdatum van de vergoeding voor immateriële schade abusievelijk op 2 december
2012 is gesteld, dit moet 2 februari 2012 zijn. Het bezwaar op dit punt is gegrond.
De Commissie adviseert om de forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van
belanghebbende te berekenen vanaf de datum van de eerste neerwaartse correctie op
2 februari 2012 tot de datum van de beslissing op bezwaar.
Voor zover de werkelijke (im)materiële schade die belanghebbende heeft geleden als
gevolg van het handelen van de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de toegekende
compensatie, kan zij aanvullende compensatie voor de werkelijke schade aanvragen.
Hiervoor is de procedure bij de Commissie Werkelijke Schade bestemd.
Rentevergoeding over gemiste kot en extra compensatie 1%
De Commissie adviseert UHT om de rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag eveneens te berekenen tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar en de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag aan te passen.
Lening en achterstallig onderhoud woning
Belanghebbende stelt dat zij in 2014 vanwege de terugvorderingen van de Belastingdienst noodgedwongen een lening heeft afgesloten. Deze lening heeft zij in
2019 verhoogd wegens nieuwe aanslagen van de Belastingdienst. Dit lopend krediet
beperkt haar in haar financiële mogelijkheden om achterstallig onderhoud aan haar huis te laten uitvoeren. Hierdoor loopt de schade aan haar huis verder op. Zij verzoekt UHT om het krediet af te betalen en de door haar betaalde rente te vergoeden.
De Commissie overweegt dat het kabinet met het Besluit betalen private schulden
(geldend vanaf 29 oktober 2021) aan gedupeerde ouders een oplossing heeft willen
bieden voor hun private schulden. Een aantal in deze regeling omschreven schulden
komt in aanmerking voor overname of betaling door de Belastingdienst. Dat geldt echter niet voor de resterende hoofdsom van een krediet of lening, tenzij die vanwege een betalingsachterstand opeisbaar is geworden (Besluit betalen private schulden, paragraaf 3.1). De Commissie is van oordeel dat daaruit volgt dat ook het maandelijks rente- en aflossingsbedrag niet vergoed kan worden. De Commissie adviseert UHT om in de beslissing op bezwaar belanghebbende te informeren welke weg zij kan bewandelen om voor een vergoeding in aanmerking te komen. Voor wat betreft de schade aan de woning van belanghebbende ten gevolge van achterstallig onderhoud, kan belanghebbende zich wenden tot de Commissie Werkelijke Schade (hierna: CWS).
Conclusie
Samengevat adviseert de Commissie aan UHT om in de beslissing op bezwaar:
- het bezwaar op te vatten als (enkel) gericht tegen de toekenning van compensatie voor de toeslagjaren 2011, 2014, 2015 en 2016 in de beschikking van 20 oktober 2021;
- het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren;
- de ingangsdatum van de vergoeding voor immateriële schade aan te passen naar
2 februari 2012 en deze vergoeding te berekenen tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar; - het bedrag in de compensatieberekening onder d. voor 2011 aan te passen naar € 0
en de totale aftrekpost onder d. hierop aan te passen; - de rentevergoeding over gemiste kinderopvangtoeslag te berekenen tot de datum van de dagtekening van de beslissing op bezwaar;
- de aanvullende vergoeding van 1% van het subtotaal van het compensatiebedrag aan te passen;
- aan belanghebbende duidelijkheid te bieden over de toepasselijkheid van de
Compensatie- en Hardheidsregeling in het toeslagjaar 2012; - belanghebbende voor wat betreft de schade aan haar woning ten gevolge van
achterstallig onderhoud, te verwijzen naar CWS; - belanghebbende te informeren welke weg zij kan bewandelen om voor een vergoeding met betrekking tot haar lening in aanmerking te komen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter