BAC 2021-03038
Publicatiedatum 20-05-2025
Advies van de Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen
Aan: Belastingdienst/Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (hierna: UHT)
Betreft: het bezwaarschrift van belanghebbende
Primair besluit: 30 augustus 2021 met kenmerk UHT O OGS B alsmede 23 juni 2022 met kenmerk UHT DC-1
Ontvangst bezwaarschrift: 4 november 2021
Hoorzitting: 17 november 2023
Overdracht advies aan UHT: 28 februari 2024
Samenvatting
De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT om het bezwaar gegrond te verklaren en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Onderwerp van advies
Het door gemachtigde namens belanghebbende ingediende bezwaarschrift d.d. 25 oktober 2021, gericht tegen de door UHT genomen beschikking ‘definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag’ van 25 oktober 2021 met kenmerk UHT O OGS B.
Op 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht) in werking getreden (Stb. 2022, 433). Op grond van artikelen 8.6 en 9.2 Wht moeten beschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wht, vanaf dat tijdstip geacht worden te zijn genomen op grond van afdeling 2.1 en verder van de Wht.
Procesverloop
- Belanghebbende heeft zich gemeld voor herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag (hierna: KOT).
- Bij besluit van 22 maart 2021 (UHT-B DMB2) heeft UHT aan belanghebbende een bedrag van € 30.000,- toegekend.
- Op 2 augustus 2021 heeft de Commissie van Wijzen (hierna: CvW) haar advies over het al dan niet toekennen van compensatie voor toeslagjaren 2010 tot en met 2013 en 2017 aan UHT toegestuurd.
- Bij beschikking van 24 augustus 2021 (UHT-VC I) is aan belanghebbende een definitieve compensatie toegekend van €69.399 ,- voor de jaren 2011, 2012, 2013 en 2017 en daartoe is een nabetaling gedaan van €39.399,-.
- Bij beschikking van 30 augustus 2021 (UHT-DC-I A) is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op compensatie KOT voor het toeslagjaar 2010.
- Bij beschikking van 30 augustus 2021 (UHT-DH5 A) is belanghebbende bericht dat zij geen recht heeft op een tegemoetkoming hardheid voor het toeslagjaar 2010.
- Bij beschikking van 30 augustus 2021 (UHT-O OGS B) is aan belanghebbende een definitieve tegemoetkoming opzet/grove schuld (hierna: O/GS) toegekend van €3.957,- voor toeslagjaar 2010 en daartoe een betaling gedaan van €3.957,-.
- Tegen de definitieve beschikking tegemoetkoming O/GS heeft belanghebbende bij brief van 25 oktober 2021 een bezwaarschrift ingediend, dat is binnengekomen op 4 november 2021.
- Op 15 maart 2022 heeft de CvW haar advies over het al dan niet toekennen van compensatie of een tegemoetkoming voor toeslagjaar 2010 aan UHT toegestuurd.
- Bij beschikking van 23 juni 2022 (UHT-DC I) is aan belanghebbende een (herziene) definitieve compensatie toegekend van €95.716,- en daartoe is een nabetaling gedaan van €22.360.
- UHT heeft op 20 september 2022 een schriftelijke reactie ingediend op de bezwaren van de belanghebbende.
- Het bezwaarschrift van belanghebbende is bij brief van 17 november 2022 door de gemachtigde aangevuld.
- Op 17 november 2023 heeft de Commissie een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van partijen.
- Na de hoorzitting heeft UHT, daartoe in de gelegenheid gesteld door de Commissie, bij e-mailbericht van 22 december 2023 een aanvullende schriftelijke reactie met bijlagen verstrekt. Gemachtigde heeft bij e-mailbericht van 15 januari 2024 aangegeven daarop geen commentaar te hebben.
Ontvankelijkheid en algemene opmerkingen
Niet in geschil is dat het bezwaarschrift ontvankelijk is.
Overwegingen ten aanzien van de bezwaren en het bestreden besluit
Tijdens de hoorzitting op 17 november 2023 gaf gemachtigde aan dat uitsluitend het toeslagjaar 2010 ter discussie stond; belanghebbende had ook voor toeslagjaar 2010 gecompenseerd moet worden en niet slechts voor een tegemoetkoming O/GS.
Pas in de loop van deze hoorzitting werd duidelijk dat de bestreden beschikking inmiddels was herzien bij besluit van 23 juni 2022 (UHT-DC I) en dat aan belanghebbende alsnog een compensatiebedrag ad € 22.360 voor het jaar 2010 was toegekend. Belanghebbende gaf aan dit bedrag ontvangen te hebben.
De Commissie overweegt het volgende.
Met het besluit van 23 juni 2022 (UHT-DC I) heeft UHT een nieuw besluit genomen. Met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), acht de Commissie het bezwaar tegen het besluit van 30 augustus 2021 (UHT-O OGS B) mede gericht tegen het besluit van 23 juni 2022.
In een aanvullende schriftelijke reactie van 22 december 2023 geeft UHT aan dat er in de herziene compensatieberekening bepaalde bedragen onjuist zijn die in de beslissing op bezwaar gecorrigeerd zullen worden. Zo dient de toeslagrente over de jaren 2010, 2012 en 2017 hoger te zijn dan is berekend in de compensatieberekening en de toeslagrente over de jaren 2011 en 2013 lager. Het teveel betaalde bedrag zal echter niet van belanghebbende worden teruggevorderd. Omdat UHT het bezwaar deels gegrond acht, wordt in de aanvullende reactie gesteld dat de einddatum voor de berekening van de immateriële schadevergoeding de dagtekening van de beslissing op bezwaar dient te zijn. Tevens zal de aanvullende vergoeding van 1% op de berekening worden aangepast.
Gemachtigde heeft per e-mailbericht van 15 januari 2024 laten weten geen commentaar te hebben op de aanvullende reactie van UHT.
Gelet op het voorgaande adviseert de Commissie het bezwaarschrift gegrond te verklaren en de compensatieberekening behorende bij het besluit van 23 juni 2022 conform de aanvullende schriftelijke reactie van UHT aan passen.
Nu het bezwaarschrift gegrond is en het besluit van 23 juni 2022 wordt herroepen dient een proceskostenvergoeding te worden toegekend met een wegingsfactor 2 tegen het hoogst geldende tarief.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande adviseert de commissie het bezwaar gegrond te verklaren en:
- de beschikking van 23 juni 2022 (UHT-DC I) te herroepen en aan te passen op de door UHT in de aanvullende schriftelijke reactie van 22 december 2023 aangegeven wijze;
- een proceskostenvergoeding voor onderhavige procedure toe te kennen.
[handtekening]
Secretaris
[handtekening]
Fungerend voorzitter