Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

BAC 2021-02939 

Samenvatting

De Bezwaarschriftenadviescommissie (hierna: de Commissie) adviseert UHT het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren, het bestreden besluit op onderdelen te herroepen en alle, ingevolge de Wht daarmee samenhangende vergoedingen opnieuw te berekenen met inachtneming van dit advies. Voorts adviseert de Commissie het verzoek om vergoeding van de proceskosten toe te wijzen. Belanghebbende stelt dat UHT voorbij is gegaan aan het feit dat er sprake was van vooringenomen handelen of hardheid bij de toepassing van het systeem door B/T, en dat haar op die grond compensatie moet worden toegekend. Met betrekking tot deze stelling is de Commissie van mening dat belanghebbende vooringenomen is behandeld en dat ze al gecompenseerd is met een bedrag van €53.645. Met dit bedrag wordt belanghebbende gecompenseerd tot het wettelijk vastgestelde maximale bedrag. Met betrekking tot de stelling van de belanghebbende dat UHT ten onrechte geen advies heeft gevraagd aan de CvW omtrent haar conclusie tot het toekennen van compensatie, is de Commissie van mening dat bij een beschikking waarbij de compensatie volledig wordt toegekend, geen advies van de CvW nodig is. Het bezwaar is op dit punt ongegrond. Daarnaast is UHT tot de conclusie gekomen dat de bij de definitieve beschikking gemaakte compensatieberekening op enkele onderdelen moet worden aangepast. Zo is over het toeslagjaar 2008 een onjuist bedrag opgenomen voor het verschil met de laatst vastgestelde beschikking KOT (component d) en over het toeslagjaar 2009 een te lage vergoeding voor juridische hulp (component k). Daarnaast is over beide toeslagjaren een onjuist bedrag aan rentevergoeding voor gemiste KOT berekend (component m). De Commissie adviseert UHT de bestreden beschikking te herroepen en de compensatieberekening aan te passen in lijn met haar schriftelijke reactie en het verklaarde ter zitting.

Advies